HONDURASINTERVIEW

Piet Schuijt en Ineke Jansen

Piet Schuijt en Ineke Jansen maakten begin jaren ’80 kennis met Midden-Amerika. Ze werden gevraagd mee te helpen bij de opzet van een drukkerij in Nicaragua. Daarna gingen ze in Honduras aan de slag met een braille-drukkerij. Ze kwamen in contact met vrouwenorganisaties en beginnende organisaties in de ‘maquila.
In 2004 dwingt de onveilige situatie door het drug-gerelateerde geweld hen terug te keren naar Nederland. Het werken ‘van onderop’ en de contacten met de arbeidsters van de maquila en hun vakbondsstrijd in Honduras noemen ze als hun belangrijkste ervaringen.

(Piet overleed in 2023, kort na het interview)

Opgroeien in Amsterdam en politiek vormingswerk

Piet is van 1950 en geboren in Amsterdam waar zijn vader banketbakker was. Hij heeft de mulo-a met wiskunde en de HBS gedaan. Na de sociale academie ging hij aan de slag met politiek vormingswerk bij SSR in Utrecht. Daarna werd hij opbouwwerker in de Oosterparkbuurt in Amsterdam. Hij werd na de sociale Academie door de CPN belaagd om lid te worden, wat hij ‘gelukkig’ niet gedaan heeft. In 1977 was hij medeoprichter van drukkerij de Raddraaier.

Opgroeien in Zevenaar en bevrijdingstheologie in Zweden

Ineke is van 1949, geboren in Zevenaar. Haar vader werkte bij de Rabobank en haar moeder was huisvrouw. Het was een progressief katholiek milieu.

Ineke ging na middelbare school in Arnhem een jaar via een uitwisselingsprogramma naar Upsala, Zweden. Daar heeft ze in 1968 de conferentie van de Wereldraad van Kerken meegemaakt, waar vooral jongere zeer gepolitiseerd afgevaardigden veel indruk maakten, vooral die uit Haïti, Congo en Latijns-Amerika. De bevrijdingstheologie was zeer aanwezig. Ze ging psychologie studeren in Nijmegen en kwam daar met maoïsten in aanraking. Haar vriend werkte als dienstweigeraar in Den Dolder. Ze werd in Amsterdam lid van de KSB, de maoïstische studentenbond, waar ze twee jaar later weer uit stapte toen ze betrokken raakte bij de buurtstrijd in de Oosterparkbuurt.

Eerste reis naar Midden-Amerika

Ze waren samen in Amsterdam actief in buurtstrijd en kraakbeweging. Maar die kraakbeweging werd steeds gewelddadiger, ook intern was er veel gebakkelei wat niet inspireerde. Ze besloten in 1982 een half jaar op reis te gaan naar Mexico. Hun collega-drukker Walter van de Raddraaier had een broer die in Costa Rica stage liep en daarom gingen ze eerst naar San José. Op reis door dit land kwamen ze in de stad Cartagena een groep tegen die in de anarcho-syndicalistische beweging actief was en nauw betrokken was geweest bij de sandinistische bevrijdingsstrijd. In Costa Rica bestond er op het platteland een sterke beweging van boerencoöperaties.

Na Costa Rica trokken ze door naar Nicaragua. In Nederland had het Nicaragua Comité aan de drukkerij de Raddraaier, waar Piet en Ineke actief waren, gevraagd om hulp te bieden bij het opzetten van drukkerijen in Nicaragua. Ze wilden daar eerst zelf een kijkje nemen om de situatie te peilen.

Aangekomen in Managua had net een orkaan huisgehouden. Ze wilden gaan helpen, maar het kantoor van het Nicaragua Comité in Managua hield alles en iedereen tegen. Maar na lang aandringen konden ze gaan helpen met het bouwen van hutjes met de mensen die hun huizen waren verloren bij het meer van Managua. Ze leerden andere Nederlanders kennen die daar werkten, waaronder Fred Beck die voor DGIS hielp met het opzetten van een betere revalidatie van blinden en slechtzienden. Fred was zelf blind. Toen hij hoorde dat zij drukkers waren, vroeg hij of ze in Nederland naar braillemachines konden gaan zoeken om zo een eigen brailledrukkerij te beginnen.

Ze besloten eerst nog door te reizen naar Mexico op verzoek van Salvadoraanse vluchtelingen in Nicaragua. Dat was een interessante reis, eerst door Honduras waar een doodenge sfeer hing. Er was een avondklok in Tegucigalpa. Ze vlogen over Guatemala heen. Eenmaal geland in Mexico bleek daar net de pesocrisis te zijn uitgebroken. Je kon geen geld meer wisselen. Dus hebben ze weken op droog brood geleefd in Merida tot hun vliegtuig naar Nederland zou gaan.

Het brailledrukkerij-project

Terug in Nederland gingen ze werken aan het brailledrukkerij-project. Eerst moesten ze zelf braille leren in het blindencentrum in Amersfoort en in de tussentijd geld bij elkaar sprokkelen. Ze kregen financiële steun van Kinderpostzegels. In 1984 was het zover. Ze zouden voor negen maanden gaan, maar de problemen begonnen al bij aankomst. De container met alle spullen bleek opengebroken en de helft van de spullen was verdwenen. Ze konden overnieuw beginnen. Daar leerden ze andere ‘internacionalistas’ kennen, zoals de Fransman Joel Fieux die later door de contra’s vermoord zou worden. En ook leerden ze de hele gemeenschap aan vluchtelingen uit Honduras, El Salvador en Guatemala kennen door het helpen bij reparaties van hun drukapparatuur.

Contact met het FMLN

Verschillende fracties van het FMLN uit El Salvador wisten hen te vinden. Zo ondersteunden zij een drukkerij aan de grens met Honduras in de stad Ocotal, waar gedrukt werd voor bevrijdingsbewegingen in Honduras. Vier jaar later gingen ze in een drukkerij in Juigalpa werken, die onder de regionale regering viel. Na verlies van de verkiezingen in 1990, werd alles verhuisd naar de hoofdstad Managua en was het al snel bekeken. Ook enkele van de medewerkers verhuisden mee, maar trokken het niet in de grote stad.

Actief in Honduras

Piet en Ineke vertrokken in 1990 naar Nederland met plannen om een project in Honduras te beginnen, dat ook voor de vakbonden en sociale bewegingen in de maquila in het Noorden zou zijn. Ze waren een jaar terug in Nederland om geld bijeen te sprokkelen en vertrokken in 1993 naar Honduras, naar San Pedro Sula. Hun Belgische vriendin Dani, die in San Pedro Sula werkte, bracht hen in contact met organisaties aldaar.

In Amsterdam hadden ze de mazzel dat ze een drukkerij in de Oosterparkbuurt, die inderhaast opgedoekt moest worden, goedkoop over konden nemen. Honduras is politiek gezien een ‘moeilijk land’ zonder sterke linkse organisaties en met veel fragmentatie en sektarisme. Maar ze kregen via vriendin Dani al snel veel te maken met vrouwenorganisaties en de beginnende organisaties in de maquila in de exportproductiezones. Ook de FNV toonde interesse om die ontwikkeling te steunen.
Ze maken veel mee en hadden interessante en vruchtbare projecten, maar drukken ook gewoon commerciële zaken, ook voor de vaak Koreaanse bazen van de maquila-ondernemingen waar de vakbonden tegen vochten. De repressie tegen de vrouwen in de maquila die zich organiseren is groot, maar zelf kunnen ze vrijelijk hun gang gaan in die dagen. Dat verandert als de drugsbendes aan invloed beginnen te winnen. Uiteindelijk is dat de reden dat ze in 2004 na tien jaar besluiten om terug te keren naar Nederland met hun twee stiefkinderen, kinderen van Dani die plotseling overleed. Natalie is nu 43 en Andres 31. Het werd steeds onveiliger. Ze werden in 1998 na de verwoestingen van orkaan Mitch overvallen en urenlang gegijzeld. Later herkenden ze enkele overvallers, die tot het politiekorps behoorden. Ze hebben na de overval therapeutische hulp gehad en probeerden zo lang mogelijk te blijven.

Opbrengst

Een eenduidige verklaring voor het drama in Nicaragua is moeilijk te geven. Toen de sandinisten na tien jaar regeren de verkiezingen verloren, volgden ze de discussies bij het Ministerie van Onderwijs. Iemand merkte daar op dat ze de bevolking wel hadden leren lezen en schrijven, maar niet hadden geleerd om zelf kritisch te denken. Er wordt te veel achter Grote Leiders aan gelopen, die corrupte machtswellustelingen blijken te zijn.

Wat het allemaal heeft opgeleverd? De situatie in Nicaragua is nu dramatisch, maar het heeft lange tijd veel opgeleverd, ook voor mensen uit buurlanden die daar actief konden zijn. De druk vanuit de Verenigde Staten, de contra’s en later de ‘war on drugs’ hebben veel kapot gemaakt, maar er zit toch ontwikkeling in. Vooral in Honduras hebben ze deel kunnen uitmaken van een project dat veel meer ‘van onderop’ was. In Honduras had je ook minder andere westerlingen en bouwden ze vriendschappen op met activisten uit verschillende bewegingen. Ze kwamen steeds minder in Nicaragua en af en toe nog in El Salvador, waar ze op bezoek gingen bij vrienden, maar dat betrof geen politieke projecten.

Maar ondertussen hadden ze daar in Honduras wel wat tot stand gebracht. Piet was, onder andere in samenwerking met de vereniging van drukkers in San Pedro Sula, een beroepsopleiding voor die branche op gaan zetten. Ineke werkte met de radio en was met culturele activiteiten bezig. Economisch was er ook enige vooruitgang. De maquila bracht veel werk. Mensen organiseerden zich in vrouwenorganisaties en vakbonden streden voor hogere lonen en voor verbetering van de arbeidsomstandigheden.

Er waren goede contacten met Amerikaanse en Spaanse vakbonden en incidenteel met het FNV en solidariteitsorganisaties. Het was dus zeker niet allemaal kommer en kwel, maar de drugsbendes waren gewetenloos en werden steeds machtiger.

Honduras nu.

‘De politiek in Honduras blijft vreemd. Nu is er een vrouwelijke president aan de macht, Xiomara Castro, die een redelijk progressief beleid voert. Zij is afkomstig uit de linkervleugel van de liberale partij. Het binnenlandse beleid is, zeker voor Hondurese maatstaven, best goed en ze heeft een kritische houding tegen de VS. Ook wordt de corruptie hard aangepakt. Haar voorganger en echtgenoot, Manuel Zelaya, deed dat ook maar werd destijds afgezet door een coup met steun van de VS. Maar internationaal staat ze op het klassieke linkse standpunt en steunt onder andere Ortega in Nicaragua. Ze is verder weinig kritisch als het Rusland of China betreft. Bij thema’s als femicide en abortus houdt ze zich op de vlakte.’

Nergens spijt van

Persoonlijk heeft het hun leven verrijkt, ze hebben veel geleerd en veel mensen ondersteund bij hun strijd.
‘En we hebben twee geweldige (stief)kinderen, we hebben nergens spijt van.’

Met name de ervaring met de strijd van de maquila-arbeidsters is voor Ineke belangrijk geweest toen ze bij terugkomst in Nederland 8 jaar bij TIE-Nl ging werken.