Ria Menting en Jan de Rooij

Ria Menting en Jan de Rooij werkten in de jaren negentig in de vluchtelingenkampen van Guatemalteekse vluchtelingen in Mexico en in de dorpen van teruggekeerde vluchtelingen in Petén, in het noorden van Guatemala. De methode Paulo Freire stond centraal in het werken met de basisgroepen.
Ria gaf met de publicatie van haar boek ‘No regresar al pasado’ stem aan de vrouwen waar ze tien jaar mee had gewerkt. Het boek werd in Guatemala uitgegeven in april 2023. En kreeg de prijs voor het beste boek van dat jaar toegekend namens de Guatemalteekse Vereniging van Journalisten (APG).
Jonge jaren en politieke bewustwording
Jan is geboren in Tilburg 1953 in een katholiek middenklassegezin. Moeder was huisvrouw, vader werkte in een textielfabriek als verfmeester. Jan is na de middelbare school naar Nijmegen gegaan om antropologie te gaan studeren.
‘De jaren ‘70 waren in Nijmegen en Nederland inspirerend. Veel progressieve gebeurtenissen.’ Hij heeft actief meegedaan aan de bezettingen van de universiteit waar eindeloos gediscussieerd werd over de rol van de universiteit in de maatschappij. ‘Uiteindelijk heb ik die studie antropologie niet afgemaakt. Ik was wel actief via het Derde Wereld Centrum (DWC) in allerlei werkgroepen. We deelden krantjes uit over de Vietnamoorlog in de stad en gingen discussies aan op straat. Maar bijvoorbeeld ook over Suriname en ontwikkelingssamenwerking, de rol van bedrijven in de maatschappij – bij de werkgroep onderzoek naar multinationals – en thema’s rond gastarbeid.’
Het was een ontmoetingsplek om mensen en ideeën tegen te komen. Het was een tijd van leren, ontdekken en meningen vormen over eindeloos veel thema’s en cursussen volgen van onder meer Politeia. Zo werd een eigen positie bepaald binnen het Nijmeegse, Nederlandse en Internationale politieke leven. ‘Het DWC met haar diversiteit aan onderwerpen heeft me erg geholpen om mijn politieke menig te vormen. Een van mijn activiteiten was het jaren lang meewerken aan een wijkblad in een toenmalig arbeiderswijk waar werken en wonen slecht samengingen. We hielden stadsontwikkelingen bij in Nijmegen. Maar er was ook kennismaking met de Nieuwmarkt-rellen, actief bedrijveninformatie zoeken en via gestencilde pamfletten informatie uitdelen aan de poorten van de fabrieken, met name bij fabrieken die gesloten dreigden te worden.’
‘Ik deed mee aan demonstraties tegen kernenergie in Kalkar, Dodewaard, maar ook demonstraties over kruisraketten en tegen woningnood. Bij gebrek aan woonruimte ben ik gaan kraken. Kraken was meer dan alleen woonruimte zoeken, en is uiteindelijk een politieke beweging geworden. Er waren veel acties en demonstraties rond onder andere wonen en stadsontwikkeling. Alle acties vroegen om eigen publiciteit en drukwerk was duur. Ik heb toen met een paar vrienden de drukkerij de Vrije Druk opgericht, na een cursus en drukervaring opgedaan te hebben bij Doornroosje, waar we tegen onkosten drukwerk verzorgden met en voor allerlei actiegroepen over uiteenlopende maatschappijkritische onderwerpen. De drukkerij met al haar facetten lag me wel, evenals het grafisch werk. Maar ook het doorgeven van de technieken, cursus geven aan mensen die ook een drukkerij wilde starten gericht op sociale acties, meehelpen met het opbouwen van drukkerijen, de sociale media van de jaren ’70.’
Ria is geboren in Tiel in 1952 in een conservatief katholiek gezin. Vader was leraar aan de Mavo en CDA’er. Al snel waren er conflicten met vader, die gesteund werd door haar moeder, over kwesties als Vietnam. De kerk was een keurige weerspiegeling van de klassenmaatschappij: achterin zaten de mensen die niet deugden, hoe rijker hoe meer vooraan.
‘Ik stapte uit de kerk omdat er bij discussies door vertegenwoordigers van die kerk altijd rechtse geluiden klonken, zoals verdediging van het Franco-regime in Spanje. Pas in Mexico, in 1994, kwam er een progressieve priester in beeld in de vluchtelingenkampen in Mexico en die hielp me tot mijn eigen verbazing om een mis te organiseren, voor ouders van clandestien gestorven kinderen zodat hun rouw niet langer ook clandestien hoefde te zijn.’
Ria gaat naar de Sociale Academie in Eindhoven in 1971, waar dan een heel radicale wind waait. Denk aan Proloog en Werktheater. ‘Ik heb de eerste maanden geen les gehad, je moest het zelf uitzoeken, ik vond het een verwarrende tijd. Maar ze is wel afgestudeerd, inrichtingswerk, en heeft daarna in de psychiatrie gewerkt. ‘In het psychiatrisch ziekenhuis in Vught had ik voortdurend de vraag wie er nu gek was, het personeel of de patiënten. Met mijn ideeën over de antipsychiatrie was ik er niet op mijn plek.’
‘Eind jaren 1970 rolde ik in de Bossche kraakbeweging. Veel panden werden gekraakt en ik was actief in de vrouwenbeweging, zoals de actiegroep ‘Vrouwen tegen seksueel geweld’. We organiseerden de Heksennachten en maakten straattheater over geweld tegen vrouwen. We hebben een winkel opgezet voor de verkoop van producten van vrouwen en met aandacht voor de omstandigheden van thuisarbeid.’
‘Naar aanleiding van onze eerste reis naar Latijns Amerika heb ik HBO-Spaans gedaan.’
Kennismaken met Latijns Amerika
In 1979 hadden Jan en Ria de mogelijkheid om een paar maanden op reis te gaan richting Suriname. Dat was het plan. ‘Suriname was een zeer positieve ervaring. We hebben daar meer gedaan dan gepland. In februari 1980 was de coup van Bouterse. Aanvankelijk was dat een hoopvolle tijd voor veel mensen, met hoop op een einde van corruptie. Er waren veel stakingen en activiteiten van linkse organisaties. We hadden contact met de toen linkse PALU en gingen mee naar bijeenkomsten. Later, bij ons een tweede bezoek aan Suriname in december 1982 bleek het een ordinaire militaire staatsgreep en was er de moord op oppositieleden na een periode van onderlinge strijd van de militairen.’
Ria werkte bij een vrouwenorganisatie. ‘Ik deed onderzoek naar abortus bij een vrouwenorganisatie en werkte in een wijk van Paramaribo met jongeren, huiswerkbegeleiding.’
Jan ging kort werken bij een drukkerij-boekhandel (VACO). ‘Later ontwikkelde ik educatief materiaal voor een organisatie die in het binnenland werkte. Daardoor zijn we meer gaan lezen en werken over Paulo Freire en zijn methode van informatie overbrengen.’
Het was voor hen heel leerzaam om ineens bij een minderheid te horen en te voelen wat het is om migrant te zijn. De ervaringen in Suriname lieten hen zien dat ze ook buiten Nederland zinnig werk konden doen.
De reis ging verder via Noord Brazilië, Bolivia, Peru, Ecuador en Colombia om uiteindelijk in 1980 in Guatemala terecht te komen. Een vriendin werkte daar. ‘Het waren de meest duistere jaren van repressie en doodseskaders, maar in de hoofdstad als toerist hoefde je er niets van te merken. Behalve als je kranten ging lezen en die doodsberichten zag met foto’s van vermoorde mensen die gevonden waren. Foto’s waarop de martelingen duidelijk vastgelegd waren.’ Ze kwamen in contact met leden van een verzetsorganisatie die hen in die korte tijd een politieke scholing over de realiteit in Guatemala gaven. ‘We werden geraakt door de gevolgen van het extreme geweld en de diepe armoede op het platteland. Terug in Nederland pasten we onze nieuwe ervaringen in in de activiteiten die we voor de reis al deden.
Jan ging samenwerken met kunstenaar en fotograaf Hans Zoete, die in volkswijken in Den Bosch veel beeldmateriaal had gemaakt volgens de methode Paulo Freire en werkte weer op de drukkerij. Ria was weer actief in de vrouwenbeweging.
‘Regelmatig reisden we toen naar onder anderen een vriendin in Mexico met in ons achterhoofd of we iets konden gaan doen met onze ervaringen in Midden-Amerika. Ze had vanaf 1975 in Guatemala gewoond en allerlei ondersteunend werk voor basisorganisaties gedaan. Door de oorlog moest ze uiteindelijk naar Mexico vluchten. Daar woonde op een gegeven moment een groot deel van het kader van de linkse beweging uit Guatemala.’
Vertrek naar Mexico in 1988
Uiteindelijk waagden ze in 1988 de sprong om naar Mexico te verhuizen, kijken of ze nuttig konden zijn. Er was een vage vraag om een drukkerij op te zetten. Die vaagheid is zo gebleven. ‘We werden op dag 1 van aankomst in Mexico-stad aan allerlei organisaties voorgesteld en hebben hun kantoren bezocht.’ Ria ging uiteindelijk bij IOCE (Instancia Obrero-Campesino de Emergencia) werken, projecten voor en met Guatemalteekse vluchtelingen. Jan op het kantoor van EAPS (Equipo Apoyo Sindical) CIEP (Centro de Investigacin y Educacin Popular) voor de Guatemalteekse vakbond.
Jan ging aan het werk met het beeldend maken van het cursusmateriaal voor vakbondsleden die cursussen volgden in Guatemala en Mexico. Het waren thema’s als: ‘Wat is een organisatie’, ‘Wat is een vakbond’, ‘Wie zijn de arbeiders van de staat’, ‘Oorsprong van de staat en haar functies’ en ‘Ontwikkeling van het kapitalisme’, maar ook logo’s, posters, brochures et cetera.
Jan en Ria hadden met spaargeld in eerste instantie het eigen onderhoud gefinancierd. Later kregen ze een minimale vergoeding voor kost en inwoning. ‘Het wonen met drie gezinnen in een tweekamerappartement was aanpassen, maar we waren allang blij dat een plek kregen in Mexico-stad tussen compañeros.’ Jaren later kregen ze een contract via Hivos bij PSO.
‘Werken op kantoren van linkse organisaties gelieerd aan het verzet was niet makkelijk. De ideologie van de compañeros zorgde voor een strakke gedisciplineerde structuur, misschien logisch want ze werkten op kantoren van een land in oorlog.’ Wennen, maar het was ook basiswerk, in tegenstelling met het werk wat ze later in de kampen samen met de vluchtelingen zouden ontwikkelen.
Ria: ’We werden uiteraard eerst een beetje aangekeken en mochten toen onderaan beginnen. Ik kreeg een kast boeken om te archiveren en te lezen. Langzaam mocht ik ook mee met illegale bijeenkomsten met Guatemalteekse vluchtelingen in het zuiden van Mexico. Die vergaderingen waren clandestien. Van de Mexicaanse regering was het verboden om contact te hebben met de vluchtelingen. Daarom waren de kampen met vluchtelingen ook afgesloten. Je mocht er niet in en zij mochten er niet uit, dat deden zij dus illegaal en wij ook. De Mexicaanse regering heeft de vluchtelingen gedwongen weg van de grens met Guatemala te verhuizen, met invallen door het Guatemalteekse leger als smoes. Pas in 1992, de ballingschap bleek niet tijdelijk, gingen de kampen open voor ngo’s en konden wij openlijk in de kampen werken, en wonen via de ngo COMADEP. ‘
Basiswerk
Ria startte scholingswerk op voor de vrouwengroepen van de vluchtelingen. Aan het begin van het gesprek laten ze een foto zien, waarop Ria een workshop geeft met Guatemalteekse vrouwen. Ze staat naast een door Jan gemaakte praat-plaat, een poster die gebruikt wordt om de vrouwen te bevragen over hun situatie met codificaties van hun werkelijkheid door middel van tekeningen. Het is geen onderwijs, geen alfabetisering, maar een project om het ontwikkelingsproces te stimuleren en de vrouwen aan te zetten tot reflectie over hun situatie. De methode is gebaseerd op ideeën van Paolo Freire. In een notendop geeft de foto weer wat hun inzet, hun methoden van werken, in Mexico en Guatemala is geweest.
Het team waar ze mee samenwerkten in Mexico was inspirerend. Met mensen uit Canada, Mexico, Guatemala, Engeland, België, Spanje, Nederland. Allen rond het thema: terugkeer naar Guatemala.
‘We maakten in dit team veel educatief materiaal en werkten ermee om het ingewikkelde proces te begeleiden. Dat waren dagenlange en soms eindeloze vergaderingen en bijeenkomsten, omdat iedereen namens zijn of haar gemeenschap iets kon en wilden en moest zeggen.’
‘We maakten bijvoorbeeld materiaal om zaken uit te leggen als, ‘7 akkoorden voor de terugkeer’, die gesloten waren tussen de organisatie van de vluchtelingen en de Guatemalteekse regering. Ook maakten we materiaal ter begeleiding van de vluchtelingen bij het maken van plannen voor de opbouw van hun nieuwe dorpen in al zijn facetten. Om besluitvorming mogelijk te maken en alle sectoren en groepen van de bevolking erbij te betrekken, ook de vrouwen, ook de jongeren, ook de bejaarden, en te informeren over hun rechten en het wettelijk kader. Dit waren erg democratische bijeenkomsten. Maar beslissingen ‘van boven af’, over bijvoorbeeld de locaties van de terugkeer, doorkruisten dat soms.’
‘Het was overleven met de schaarse middelen die er waren en we zijn vereerd dat we daar deel van hebben mogen uitmaken. Het was geen opoffering. We hebben vooral bijgedragen aan het helpen opbouwen van zelfbewustwording van met name vrouwen en jongeren, die voorheen niet mochten deelnamen aan de besluitvorming en wiens belangen niet werden meegewogen bij beslissingen. Er werden bijeenkomsten georganiseerd om iedereen te informeren over de terugkeer naar Guatemala en om het samen vormgeven.’
Ze maakten eindeloos veel beeldend scholingsmateriaal dat daarbij gebruikt kon worden voor de vrouwen, de mannen, voor jongeren, voor bejaarden, voor vroedvrouwen, over het functioneren van coöperaties, de terugkeer naar Guatemala, de opbouw en organisatie van nieuwe dorpen in Guatemala, over organisatie, et cetera. Er waren evenzoveel kleine en grote bijeenkomsten in de verschillende vluchtelingenkampen.
In de jaren ‘90 begon langzaam perspectief te ontstaan op terugkeer van de vluchtelingen en hebben ze intensief samengewerkt aan het terugkeerproces naar het departement Petén, in het noorden van Guatemala. In 1995 keerden de eerste groepen vluchtelingen terug naar Petén. Ze waren georganiseerd onder eigen voorwaarden die waren bedongen in onderhandelingen met de regering van Guatemala. Ze keerden terug naar Guatemala in tijd van oorlog, nog voordat de vredesakkoorden waren getekend.
De terugkeer naar Guatemala was spannend en leerzaam en ook daar werden nieuwe lessen geleerd. Ook over solidariteit, een voorbeeld is Holacom, een project van Nederlandse vrijwilligers die als internationale waarnemers tijdelijk kwamen wonen in de terugkeerdorpen, met het idee om daarna in Nederland hun ervaring door te geven.
Eenmaal in Guatemala was de inhoud van werken na 1995 anders. Het ging om opbouw van nieuwe boerengemeenschappen in een gedeeltelijk beschermd oerwoud als nieuwe omgeving. Met behulp van studenten van de landbouwuniversiteit in Wageningen is er onder andere gewerkt aan territoriale ordening voor de inrichting van de productie van de coöperaties op basis van grondonderzoek.
Tegenstellingen en laveren
‘De terugkeer van de vluchtelingen naar Guatemala kon je op verschillende manieren bekijken: een logistieke kwestie om van A naar B te gaan; een politieke kwestie met strategische belangen om zich op bepaalde plaatsen te vestigen of een sociaaleconomische kwestie met de beste kansen voor sociaaleconomische ontwikkeling van de boerenfamilies. De terugkeer werd door de verzetsorganisatie in Petén vooral politiek ingezet. Er werden terugkeren gepromoot naar gebieden die strategisch belangrijk waren voor het verzet, maar die in eerste instantie niet gunstig waren voor de boeren. Er was bijvoorbeeld geen goede grond, het lag geïsoleerd, en er waren zeer slechte verbindingen. Een groep vluchtelingen die samen wilden terugkeren en die nog wilden wachten en verder zoeken naar een goede woon- en werklocatie werd uitgesloten van internationale financiële ondersteuning. Dat waren ingewikkelde kwesties. Solidariteit botste met de politieke lijn: solidair met de mensen of solidair met de politieke structuur?
We hebben geprobeerd aan beide te beantwoorden en hebben per keer keuzes moeten maken. Via de ngo waar we werkten werd met name de sociaal economische variant ondersteund en daar konden we mee uit de voeten.’
‘Vanuit Nederland steunde je de gezamenlijke verzetsbeweging URNG, maar in Mexico werkend in de vluchtelingenkampen merkten en voelden we de concurrentie tussen de verschillende organisaties die de URNG vormen en vaak was er een stevige onderlinge tegenwerking. Dit compliceerde het werken in de kampen en schaadde de gezamenlijke belangen van de vluchtelingen bijvoorbeeld bij het oplossen van gebrek aan water.’
Politiek gezien werden de vluchte-lingen belangrijker in het terugkeer- en vredes-onderhandelingsproces. De vluchtelingen werden wisselgeld voor het vredesproces. ‘Door het vertrouwen dat we kregen, hadden we invloed en daardoor werd er druk op ons uitgeoefend om de politieke lijn te volgen van de verzetsorganisatie, zoals ‘vrouwenwerk is vooral belangrijk om stemmen te verzamelen en om verkiezingen te kunnen winnen. Het ging dus niet om het recht van vrouwen.’
Resultaten van de vrede in Guatemala
‘Pas in 1996 is er een vredesakkoord getekend. De daar bij horende amnestiewet kwam hard aan bij de vluchtelingen en andere slachtoffers van de burgeroorlog. We hebben mensen zien huilen van pijn verdriet en het gevoel in de steek gelaten te zijn en dat hun vermoorde familieleden en vrienden nooit gerechtigheid zouden krijgen. De straffeloosheid bleef.
Bij mensen die in het gewapende verzet hadden gezeten was de teleurstelling erg groot. Zij hadden zoveel opgeofferd, zoveel kapot zien gaan en er uiteindelijk zo weinig van teruggezien. De oorspronkelijke verzetsbewegingen waren ondertussen grotendeels verdwenen. Veel commandantes hadden gekozen voor een (politieke) carrière, een enkeling liep zelfs over naar de tegenstanders.’
‘Onder de teruggekeerde vluchtelingen is de stemming aan de andere kant ook minder negatief. Die hebben het gevoel dat ze best veel bereikt hebben, ondanks het feit dat ze veel van wat ze vóór de oorlog hadden, kwijt waren geraakt. Ze konden collectief terugkeren, hadden weer toegang tot eigen grond gekregen, hadden hun eigen onderwijs en gezondheidszorg georganiseerd met hun eigen officieel erkende leraren. Er was een ander bewustzijn over de traditionele genderverhoudingen, ook al was er nog veel werk aan de winkel. Vrouwen zagen na de terugkeer wel dat een deel van hun autonomie weer afgenomen werd, hun recht op grond was lang onduidelijk en daarmee hun stem in de coöperaties.’
De situatie in het land heeft zich na de aanvankelijk hooggespannen verwachtingen van de resultaten van de vredesonderhandelingen verder verslechterd. Er is geen persvrijheid, er is geen onafhankelijke rechterlijke macht meer, alle overheidsinstellingen staan onder absolute invloed van de elite en het leger, corruptie viert hoogtij, de palmoliebedrijven bedreigen de boerengemeenschappen. ‘Men vertelde ons over de aanwezigheid van drugskartels en we werden aan de grens gecontroleerd door waarschijnlijk leden van de drugskartels.’
¿Valió la pena?
‘We waren er niet heengegaan met het idee dat we hen wel even zouden komen helpen. We hoopten veel te leren en ook wat nuttigs te kunnen bijdragen. Beide zijn uitgekomen in de 10 jaar die we in Mexico en Guatemala hebben gewerkt. Maar het was natuurlijk een proces vol spanningen en met vallen en opstaan. Door het intensief werken in de kampen en later in de teruggekeerde dorpen in Guatemala groeide het vertrouwen, iets dat we op de dag van vandaag nog merken en vinden.’
‘Hadden we in een politieke structuur van het verzet gezeten dan was het anders uitgepakt, dan zou de teleurstelling groot geweest zijn, want de doelen van een rechtvaardiger Guatemala zijn niet gehaald. Maar de processen gaan verder en er zullen nieuwe keuzes gemaakt worden. De kwestie is niet zozeer of het de moeite waard was, dat was hun inzet wat hun betreft zeker. Maar de kwestie is vooral dat de processen verder gaan en per keer zullen ook de teruggekeerde vluchtelingen en de bevolking van Guatemala moeten bepalen hoe ze zich daartoe gaan verhouden en wij dus ook.’
‘We gingen uit nieuwsgierigheid en we zagen het als een kans om ervaringen op te doen. En we hoopten te kunnen bijdragen aan dingen waar we in geloofden in het verlengde van de activiteiten en keuzes die we in Nederland hadden en maakten. We hebben mee kunnen werken aan processen die voor de vluchtelingen belangrijk waren. Daar hoefden we geen enkele concessie te doen en we kregen de ruimte om ondanks de politieke keuzes te werken aan sociaaleconomische ontwikkeling van onderop. We hebben veel vrienden gemaakt en die vriendschapsbanden bestaan nog steeds. Op een gegeven moment is het je wereld geworden en ben je onderdeel van het leven daar. Je hebt gezamenlijke herinneringen met mensen, dat geeft een sterke band tot op de dag van vandaag.’
Vóór de terugkeer naar Nederland vroegen de vrouwen aan Ria om hun geschiedenis vast te leggen. Daarom heeft ze eind 1998, begin 1999 interviews gehouden met zestig vrouwen. Het zou tot 2021 duren om het boek af te ronden. ‘Dat was een project dat was ingegeven door de vraag van de vrouwen, het vertrouwen, de vriendschap en het geloof in het belang van het vastleggen van de geschiedenis van ‘gewone’ mensen, in dit geval van arme indiaanse boerenvrouwen.’
In 2023 werd het boek ‘No regresar al pasado’ gepubliceerd met foto’s van onder anderen Piet den Blanken. Het werd gedrukt en uitgegeven in Guatemala door de uitgever Piedrasanta, gesponserd door vrienden en kennissen in Nederland. Er zijn 900 boeken in Guatemala verspreid onder allerlei volksorganisaties, van boeren-, vrouwen- en mensenrechtenactivisten en grote en vooral kleine bibliotheken, tot vakbonden, schoolmeesters in dorpen, sleutelfiguren en universiteiten. ‘Samen met de vrouwen hebben we het boek gepresenteerd op uiteenlopende locaties in het land, op tv, de radio, op universiteiten en in boerengemeenschappen van teruggekeerde vluchtelingen.’
Het boek is in Guatemala ontvangen als een belangrijke bijdrage aan het Memoria Histórica en doorbreekt het door de elite en het leger gewenste zwijgen over het pijnlijke verleden van Guatemala. In november 2023 ontving het boek de prijs voor het beste boek van 2023 van de Vereniging van Guatemalteekse Journalisten.
¿Valió la pena? ¡Sí valió la pena!