INTERVIEWMIDDEN-AMERIKA

Thera van Osch

Thera studeerde economie in Tilburg om armoede en discriminatie de wereld uit te helpen. En dat kreeg in haar carrière vele vormen. Ze werkte in Midden-Amerika in Costa Rica, Honduras, Nicaragua en Guatemala. De herverdeling van betaalde en onbetaalde arbeid, mensenrechten en gendergelijkheid zouden Thera’s hele leven centraal blijven staan. Ze ziet in Nicaragua vooruitgang in bewustwording bij vrouwen en mannen op het gebied van vrouwenrechten en gendergelijkheid ondanks alle politieke verschuivingen.

Jeugdjaren in Brabant

Thera werd in 1951 geboren in Deurne in Noord-Brabant in een groot gezin van 10 kinderen, waarvan het laatste kind kort na de geboorte overleed. Vader was smid, moeder had een winkel in huishoudelijke artikelen. In de naoorlogse jaren was het voor haar ouders hard werken voor een karig bestaan. Alles in het gezin draaide om de zaak. In de jaren 1960 kwam er meer welvaart. De winkel werd groter en in de werkplaats van vader werden zeugenbakken en spanten voor varkensstallen gemaakt voor de dan opbloeiende ‘Mansholt-varkens’.

Ze zijn katholiek en woonden zelfs tegenover de pastorie. Thera zag hoe de pastoor en kapelaans in weelde leefden op de pastorie en nooit hoefden te werken. In de kerk bedelden ze om geld bij mensen die er hard voor moesten werken. Dat vond ze hypocriet en ze heeft er zelfs een brief over geschreven naar de Paus, waar nooit een antwoord op kwam. Op haar 10e moest ze naar kostschool bij de nonnen in Aarle-Rixtel. Ze vond het verschrikkelijk en kwam in verzet door te weigeren om te eten. Haar vluchtpogingen mislukten omdat ze steeds betrapt werd en door een non van het hek werd getrokken. Om gezondheidsredenen, bloedarmoede, keerde ze in de zomervakantie van 1962 weer terug naar huis, waar ze het laatste jaar van de lagere school in Deurne heeft afgemaakt. Daarna werd ze naar de Mulo gestuurd, omdat je dan tevens een middenstandsdiploma kon halen, waarna ze dan als oudste dochter de winkel kon overnemen van haar moeder.

Oplossen onrechtvaardigheid

Maar Thera wilde de winkel van haar moeder niet overnemen. Nadat ze de Mulo had doorlopen is ze met haar diploma en puntenlijst naar de rector van het Pius XII-College, het latere Peellandcollege, gestapt om zich voor de Havo in te schrijven. Na twee jaar had ze haar havo-diploma en stelde de familie opnieuw voor voldongen feiten door zich in te schrijven voor de heao in Eindhoven. Dit bracht de nodige conflicten in huis, omdat ze de winkel niet wilde overnemen.

Kort na haar inschrijving voor de HEAO is ze op 17-jarige leeftijd van huis weggelopen en op kamers gegaan in Eindhoven. Haar keuze om economie te studeren was ingegeven door de vele beelden op televisie, zoals de conflicten in Congo, de hongersnood in Biafra en de rassenrellen in de Verenigde Staten. Ze wilde te weten komen hoe je armoede en discriminatie uit de wereld kunt helpen. Om haar studie te betalen werkte ze in haar vrije tijd in verschillende korte baantjes, zoals verkeersenquêtes afnemen bij busstations.

Thera voelde zich aangetrokken door de acties van Dolle Mina en samen met een andere studente van de HEAO ging ze in 1970 naar het eerste congres in Arnhem. Hier werd duidelijk dat er geen scheiding was tussen het persoonlijke en het politieke. Ze zag de problemen die ze thuis had nu ook in breder verband als een sociaal probleem. Aan het einde van haar HEAO-studie ging ze stagelopen bij de Directie Internationale Technische Hulp (DITH) van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Ze had hoge verwachtingen en dacht daar meer te weten te komen over hoe je armoede uit de wereld kon helpen, maar ze werd al snel ontnuchterd. Het was een mannenwereld en er hing een neokoloniale sfeer. Sommigen waren nog betrokken geweest bij de laatste koloniale oorlog van Nederland in Nieuw-Guinea. Een afdelingshoofd voor Afrika liep in de zomer in koloniale tropenuitrustig door de gangen te paraderen en sommigen verkondigden onbeschaamd racistische vooroordelen. In de projecten voor technische hulp kwamen vrouwen nauwelijks aan bod, tenzij in de rol van huisvrouw. Er zat geen enkele vrouw op de positie van afdelingshoofd of hoger, maar er was wel een vrouwelijke stafmedewerkster, Hedy Metz, met wie ze serieus over deze dingen kon praten.

Op de juist plek in Tilburg

De HEAO en de stage bij DITH hadden haar niet veel verder gebracht. Ze besloot in de zomer van 1971 verder te studeren aan de Universiteit in Tilburg, toen nog de Katholieke Hogeschool Tilburg. Daar kon ze zich in de doctoraalfase specialiseren in Economie van Ontwikkelingslanden. Al snel werd duidelijk dat ook in Tilburg de hoofdvakken van de economiestudie eenzijdig en onkritisch waren. Er waren echter twee kritische hoofddocenten, Wim Boerboom en Lou Keune, bij wie ze voor het eerst in haar leven het idee had werkelijk serieus genomen te worden. Samen met professor Plattel voor filosofie waren zij voor haar de belangrijkste leermeesters tijdens haar studententijd.

In de doctoraalfase koos Thera onder andere voor de vakken ‘Economie van Ontwikkelingslanden’ en ‘Ontwikkelingssociologie’ en kwam zo terecht bij het Instituut voor Ontwikkelingsvraagstukken (IVO) van de Tilburgse Universiteit, waar ze eindelijk het gevoel had op de juiste plek te zitten. Daar was ze eerst studente en later student-assistente van Lou Keune, die het vak ‘Imperialisme en Onderontwikkeling’ doceerde. Hij liet studenten kennis maken met de kritische theorieën, die inzicht gaven in de oorzaken van armoede en ongelijkheid in de wereld. Ook paste Lou een revolutionaire onderwijsmethode toe, het projectonderwijs, waarbij de studenten zelf een thema konden kiezen om verder te onderzoeken. Ze werkte daar mee aan twee projecten, ‘De vrouw in het paradijs van het minimale inkomen’ en ‘De wereldvoedselcrisis’. Later was ze ook betrokken bij het onderzoek van Lou over de opkomst en ondergang van de Tilburgse textielindustrie.

Al snel engageerde ze zich met de linkse studentenbeweging en werd actief bij de Werkgroep Politieke Economie, ook wel POLEK genoemd, die pleitte voor een pluriforme en kritische wetenschapsbeoefening, waarbij diverse economische benaderingen aan bod zouden komen, inclusief de marxistische economie. Binnen POLEK pleitte Thera voor onderzoek naar de Politieke Economie van de Vrouw. Zij werd daarin ondersteund door Wim Boerboom. Tijdens het door de VN uitgeroepen ‘Jaar van de Vrouw’ in 1975 werd de werkgroep Politieke Economie van de Vrouw opgericht, die verschillende publicaties heeft uitgebracht, waaronder ‘Gezin en Arbeid door de Tijd’, dat gebruikt werd op Sociale Academies en zeven keer herdrukt werd. Het onderwerp, herverdeling van betaalde en onbetaalde arbeid, zou Thera’s hele leven centraal blijven staan.

Het congres ‘Vrouw-Gezin-Arbeid’

In 1978 organiseerde de Werkgroep het drukbezochte congres ‘Vrouw-Gezin-Arbeid’, waarvoor alle vrouwenorganisaties in Nederland waren uitgenodigd met als doel een gemeenschappelijk agenda te formuleren voor de vrouwenbeweging in Nederland. Er waren 800 deelnemers. Het Congres riep ook commotie op vanwege de taboedoorbrekende tentoonstelling ‘Van BH, Naar Aha!’ van drie studentes van de kunstacademie, die lid waren van de Werkgroep Politieke Economie van de Vrouw. In de hoge hal van gebouw A hing een roze gordijn van bh’s, er waren schilderijen en beelden van de ‘geketende vrouw’ en in een vitrine was maandverband uitgestald.

De tentoonstelling werd verboden. De Werkgroep spande een proces aan tegen het College van Bestuur wegens censuur. Terwijl het Congres in volle gang was, kreeg het kantinepersoneel een verbod opgelegd om de Congresdeelnemers te bedienen. De legendarische Agnes Vos Verbunt stapte kordaat de volle aula binnen, greep de microfoon, stelde zich voor als kantinemedewerkster, klaagde het verbod aan, en deelde het voltallige publiek mee dat ze het oneens was met dit besluit van hogerhand, omdat het tegen alle afspraken was. Ze kon een daverend applaus in ontvangst nemen. Intussen moest de werkgroep de catering van buitenaf regelen.

Honduras 1981-82

In 1981 ging Thera naar Honduras, waar ze op een lokaal contract werkte als docent micro-economie van de ‘Posgrado Centroamericano de Planificacion para el Desarollo’ aan de Autonome Universiteit in Tegucigalpa. Wim Dierckxsens had daar via het IVO een aanstelling als directeur.

In de beginperiode had Thera een kamer in het huis van Wim en zijn vrouw Mariette Uitdewilligen. Later had ze haar eigen woning. Beiden waren actief in linkse politieke netwerken en rond mensenrechten, waardoor Thera daar ook al snel middenin zat. ‘Dat gebeurde gewoon. In buurland Nicaragua was een optimistische sfeer vanwege de in 1979 geslaagde Sandinistische revolutie. In El Salvador en Guatemala escaleerde het gewapend verzet van onderdrukte bevolkingsgroepen.’ Gewonde strijders van het FMLN uit El Salvador, die voor medische verzorging naar Nicaragua moesten, konden in het huis van Wim en Mariette terecht en later konden ze ook Thera’s huis gebruiken als tussenstop. Verder deed ze wel eens koerierswerk, waarbij ze gecodeerde brieven overbracht, die in toeristische schilderijtjes verstopt zaten. Dan ging ze met de bus naar Nicaragua om daar de schilderijtjes af te geven op een bepaald tijdstip op een bepaalde plek aan een persoon die het juiste wachtwoord zei.

Voor de VS was Honduras begin jaren 1980 van strategisch belang in Midden-Amerika. De regering van Ronald Reagan ondersteunde de naar Honduras gevluchte ‘Contra’s’, de militairen van de voormalige Nicaraguaanse dictator Somoza, om vanuit Honduras aanvallen uit te voeren op het noorden van Nicaragua. Ze vielen alles aan wat de Sandinistische Revolutie had voortgebracht, zoals scholen, medische centra, en ook katoenplantages in oogsttijd en andere strategische doelen. Linkse groepen en personen werden goed in de gaten gehouden in Honduras en regelmatig opgepakt of in hun huis overvallen en vermoord. De Autonome Universiteit en de ‘Posgrado’ waar Thera werkte, werden in de kranten en op tv afgeschilderd als linkse bolwerken. Twee studenten waren al eens opgepakt, waaronder een studente uit El Salvador die een kamer had in Thera’s huis. Gelukkig zijn beide onder druk vanuit het buitenland weer vrijgekomen, hoewel de studente uit El Salvador wel de nodige martelingen had moeten doorstaan. Na een jaar werd het ook voor Thera te gevaarlijk in Honduras. Ze werd achtervolgd en klemgereden door een militair, haar autobanden werden doorgesneden, en er zat een sluipschutter in de bosjes naast haar huis. Een Hondurese collega-docent waarschuwde haar dat ze op de zwarte lijst stond. Dat had hij op een familiefeest gehoord van een kolonel. Ze moest gehaast het land uit vluchten. Het IVO had een telex gestuurd dat ze onmiddellijk naar huis moest komen, omdat haar moeder erg ziek was. Onder dit voorwendsel kon ze snel een uitreisvisum krijgen. Lou Keune en zijn collega Marei Zwinkels waren naar haar ouders in Deurne gegaan om de toestand uit te leggen ingeval er een telefoontje zou komen om te checken of moeder ook inderdaad ziek was.

Na afloop van dit tweejarig contract in Honduras, werkte Thera twee jaar (1984-’86) bij het Regionale Vrouwenprogramma van UNICEF in Colombia waar ze onder andere een beleidsdocument schreef over ‘La Economía del Rebusque’ (de informele economie) en gastcolleges gaf aan de Universiteit over de armoede-economie.

Nicaragua

Hierna werd ze opnieuw door het IVO gevraagd voor het IVO-CIERA project ter vervanging van de projectleider Holke Wierema. Zo was ze van ‘86 -’88 weer terug in Nicaragua. Het project stond toen op de rails, en het ging vooral om verbetering van de onderwijsmethodes en coördinatie. Het was een hele uitdaging om de eeuwenoude autoritaire patriarchale cultuur uit de tijd van kolonialisme en dictatuur via nieuwe onderwijsmethoden te doorbreken.

In Nicaragua voerde het IVO in samenwerking met het Nicaraguaanse ‘Centro de Investigacion y Estudios de Reforma Agraria’, CIERA, een project uit voor het opleiden van middenkaders voor de landbouwhervorming. Holke Wierema was de projectleider. Door het IVO werd Thera in dit project voor twee jaar, van 1982 tot 1984 aangesteld als bilateraal deskundige. Ze kreeg als taken lokale docenten op te leiden, en te helpen bij het opzetten van scholen in Matagalpa ten noorden van Managua en in Morillo, een dorpje in het zuidelijke departement Rio San Juan aan de grens met Costa Rica. In Morillo werd de school gevestigd in een leegstaande chalet van de verjaagde dictator Somoza. In het begin was het gebied rustig en kon de school opgebouwd worden. Al snel kwamen de eerste dreigementen van de rechtse contraguerrilla’s onder leiding van de geflipte Sandinist Eden Pastora, die vanuit Costa Rica aanvallen uitvoerde op Nicaragua en die de school in Morillo als een van zijn doelwitten had genoemd op zijn radiostation. Er kwamen vluchtelingenkampen in Rio San Juan. Studenten en docenten kregen een spoed-training in zelfverdediging en moesten loopgraven graven. ‘We zaten ’s nachts om beurten met een AK-47-geweer in de loopgraven om het dorp te verdedigen tegen eventuele aanvallen van de Contra’, herinnert Thera zich. Een van de studenten van het project, de boerenleider Never Oporta werd op weg naar de school op gruwelijke wijze verminkt en gedood door de Contra.

Naast het IVO-CIERA project had Thera ook goed contact met de vrouwenbeweging in Nicaragua, die een revolutie binnen de Sandinistische revolutie voerde. Ze nam deel aan de informele brainstormsessies die thuis werden gehouden bij Lea Guido, Minister voor Gezondheidszorg, of bij Aminta Granera. Aminta verrichtte pionierswerk bij de Sandinistische politie met het opzetten van de ‘Comisarias de La Mujer’, meldpunten voor huiselijk en seksueel geweld. De overlevenden van geweld kregen daar juridische, medische, psychologische, sociale en economische zorg. Deze integrale aanpak maakte wereldwijd school en vond navolging in veel andere landen.

In die tijd leerde ze haar toenmalige partner Ivan Carpio kennen en in mei 1988 werd hun dochter Ivania Xilonen in Nicaragua geboren.

Blijvend verbonden met Midden-Amerika

Na afloop van haar contract met IVO-CIERA vertrok Thera met haar Guatemalteekse partner en dochter naar Guatemala, waar destijds vredesonderhandelingen begonnen waren om een einde te maken aan de militaire dictatuur en nieuwe perspectieven te openen voor een democratische burgerregering. In Guatemala zet ze met haar partner een uitgeverij op, die vijf boeken heeft gepubliceerd en daarna is opgeheven. Guatemala was te onveilig, zeker voor een baby, wegens het gevaar van kidnapping.

In de herfst van 1989 besluit ze met de baby terug te gaan naar Nederland, later gevolgd door haar Guatemalteekse partner. In 1991 werd in Hoorn in Noord-Holland haar tweede kind geboren, haar zoon Jos Antoin.

Ze krijgt een baan bij de Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV), waar ze vijf jaar werkte van 1990 tot ’95. Haar hoofdtaak was het ontwikkelen van genderbeleid, en het beheren van solidariteitsprojecten. In dit kader bezocht ze vakbondsorganisaties, vrijhandelszones en vrouwenorganisaties in verschillende landen, ondermeer Midden-Amerikaanse landen.

Op de ambassade in Costa Rica

Thera verliet haar vaste aanstelling bij de FNV omdat ze de mogelijkheid kreeg om als sectorspecialist Vrouwen en Ontwikkeling te gaan werken op de Nederlandse Ambassade in Costa Rica van 1995 tot 1999. Er was veel veranderd sinds haar HEAO-stage in 1971. Ze was verantwoordelijk voor het verankeren van het beleid ‘Vrouwen en Ontwikkeling’ in de bilaterale projecten van het Directoraat-Generaal voor Internationale Samenwerking (DGIS) in Midden-Amerika. Ook beheerde ze het Vrouwenfonds waarmee meer dan 100 kleine innovatieve projecten van de vrouwenbeweging in Midden-Amerika konden worden ondersteund. Daarnaast coördineerde ze in samenwerking met professor Diana Elson van de Sussex Universiteit een team van onderzoekers in de vijf landen van Midden-Amerika om een genderanalyse per land te maken.

Dit resulteerde in de publicatie ‘Crecer con la Mujer; oportunidades para el desarrollo económico centroamericano’ (Groei met vrouwen; kansen voor Midden-Amerikaanse economische ontwikkeling). Verder ondersteunde ze een congres van vrouwenorganisaties in Midden-Amerika op haar vroegere ‘Posgrado’ in Honduras over Gender en Economie en publiceerde de reader ‘Nuevos Enfoques Economicos’ met bijdragen van feministische economen. Voor haar werkzaamheden ontving Thera in 1997 een alternatieve Oscar van de Salvadoriaanse NGO ‘Mujeres por la Dignidad y la Vida’, Las Dignas.

De Vrouwen Alliantie

Als Thera in 1999 teruggaat naar Nederland en als directeur van de Vrouwen Alliantie, de VA, aan de slag gaat, kan ze het lijntje van het Vrouwencongres uit 1978 weer oppakken. De VA was een koepelorganisatie met 47 lid-organisaties die streefden naar economische zelfstandigheid van vrouwen en herverdeling van betaalde en onbetaalde arbeid. Ze merkte dat de vrouwenbeweging in Midden-Amerika op bepaalde terreinen verder ontwikkeld was, zoals gender-mainstreaming en gender-budgettering en introduceerde deze thema’s bij de VA. Ook zette ze alternatieve economische benaderingen op de agenda, waaronder in 2001 ‘Mainstreaming van de Zorgeconomie’, een discussiebundel over de economische waarde van zorg, waarin onder meer de paradigma’s van het neo-liberaal economisch denken ter discussie worden gesteld.

Eind 2004 besloot de Algemene Vergadering van de Vrouwen Alliantie, de koepelorganisatie op te heffen, omdat de toenmalige minister de Geus, destijds verantwoordelijk voor Emancipatie, de subsidie aan de VA stopzette. Volgens hem was de emancipatie in Nederland voltooid.

Onafhankelijk onderzoek.

Thera besloot voor zichzelf te beginnen. Ze startte het netwerkbedrijf OQ Consulting om verder te gaan als onafhankelijke onderzoeker, consultant en trainer. Haar eerste grote klussen waren in Brussel als Gender Adviseur en Trainer van beleidsmedewerkers en projectmanagers van de Europese Commissie (2007-2015). Er kwamen steeds meer opdrachten, ook van vele andere opdrachtgevers, die ze uitvoerde in samenwerking met andere gender experts en consultancy bedrijven wereldwijd.

Weer terug naar Honduras

In 2018 ging ze als onafhankelijke consultant na jaren weer terug naar Honduras voor het uitvoeren van een genderanalyse in opdracht van de Europese Delegatie in Honduras. Het was tijdens de ambtsperiode van de conservatieve en corrupte regering van Juan Orlando Hernandez.
Ze had in 1981 nog meegemaakt dat het eerste stoplicht was geïnstalleerd in de hoofdstad Tegucigalpa. Nu was het centrum omgetoverd tot een moderne stad met wolkenkrabbers, luxe winkelcentra, en brede verkeerswegen met tunnels en viaducten voor het autoverkeer. ‘Je kon zien dat de overheid al die jaren voornamelijk in infrastructuur had geïnvesteerd en niet in mensen.’ De volkswijken waren in handen gevallen van gewapende bendes, de mara’s, die de spiraal van armoede en geweld versterkten door het straffeloos uitoefenen van terreur op de bevolking. Geen wonder dat massa mensen, in meerderheid vrouwen en kinderen, op de vlucht sloegen en duizenden kilometers liepen om deze uitzichtloze situatie te ontvluchten. In de jaren daarvoor waren het vooral mannen geweest die het land hadden verlaten om in de VS werk te zoeken. De structurele schending van vrouwenrechten en het geweld tegen vrouwen kende geen grenzen. Gemiddeld vond ongeveer elke dag een moord op een vrouw plaats, aangewakkerd door de straffeloosheid. Van de gevallen van femicide werd 95% juridisch niet vervolgd. San Pedro Sula was een van de meest levensgevaarlijke steden ter wereld geworden, vanwege drugshandel, moord en geweld door de MS-13, de meest beruchte mara in Midden-Amerika.

Was het allemaal de moeite waard?

Thera ziet dat de situatie in veel landen inderdaad verslechterd is. Met name in Nicaragua waar momenteel de voormalige Sandinistische leider Daniel Ortega en zijn vrouw Rosario Murillo, aanhangster van de extreemrechtse katholieke sekte Opus Dei, weer aan de macht zijn en de klok probeert terug te draaien. Toch lukt dat niet. Weliswaar is op het gebied van vrouwenrechten de maatschappelijke situatie in Nicaragua achteruitgegaan, maar het is toch veel moeilijker dan ten tijde van Somoza om mensen onder de knoet te krijgen en hun verworvenheden af te pakken. Mensen protesteren. Gaan de straat op. Dat durfden ze nauwelijks onder de dictatuur van Somoza, toen er vooral angst voor repressie heerste. Voorheen praatte de RK Kerk mensen ook schuldgevoelens aan ingeval van ongehoorzaamheid. Tijdens de eerste Sandinistische periode hebben de Nica’s deze gevoelens van angst en schuld van zich af weten te schudden. Dat kwam goed tot uitdrukking tijdens het bezoek van Paus Paulus II in 1983.
Een aantal moeders van gesneuvelde soldaten was het podium opgeklommen om de Paus te vragen zich tegen de aanvallen van de Contra’s uit te spreken. De vrouwen werden door seminaristen van het podium verwijderd, terwijl de massa begon te scanderen ‘¡Queremos la Paz!’, wij willen vrede. De beelden van de Paus die tevergeefs opriep tot stilte (‘¡Silencio! ¡Silencio!’) gingen de hele wereld over. In plaats van stil te zijn trapte de mensenmassa de dranghekken omver en stormde naar het podium, waar de Paus via de achteruitgang snel in veiligheid gebracht werd. Deze collectieve beleving was een mijlpaal in het bewustwordingsproces van de Nicaraguanen.

De vrouwenbeweging in Nicaragua heeft veel op gang gebracht in de periode van de Sandinistische revolutie. Terwijl AMNLAE nog sterk beïnvloed was door de officiële standpunten van de Sandinistische regering, ontstonden er in Nicaragua nieuwe initiatieven in de loop van de jaren 1980, zoals ‘Puntos de Encuentro’, die een meer feministische koers volgde door de grondoorzaken van genderdiscriminatie ter discussie te stellen, bewustwordingscampagnes voor gelijke rechten te voeren, en huiselijk en seksueel geweld aan de kaak te stellen. Dit alles heeft geleid tot concrete vooruitgang en bewustwording bij vrouwen en mannen op het gebied van vrouwenrechten en gendergelijkheid, die blijvend zijn en nog steeds merkbaar zijn, ondanks alle politieke verschuivingen die sedertdien hebben plaatsgevonden in Nicaragua.

Ik betreur niets

Op de vraag in het algemeen wat het opgeleverd heeft en of het ‘allemaal de moeite waard was’, antwoordt Thera: ‘Ik betreur niets. Ik heb er veel van geleerd. We moeten niet vergeten dat de Sandinistische Revolutie ook inspiratie gaf voor een hele serie van economische, sociale en culturele vernieuwingen. Vanaf 1980 tot eind jaren ’90 bruiste het in Nicaragua van de vele nieuwe ideeën, strategieën, theorieën, revolutionaire muziek, volkstheater, literatuur, poëzie, volksschilderkunst en andere kunstuitingen, die nu nog steeds inspirerend zijn voor veel mensen wereldwijd.
Ook het CIERA/IVO project droeg zijn steentje bij aan deze revolutionaire transformatie door studenten op te leiden tot zelfstandig denkende kritische middenkaders, die in staat waren de Sandinistische landbouwhervorming op zich te nemen.’

‘Met het invoeren van participatief projectonderwijs, zoals ontwikkeld door Lou Keune op het IVO, werden eeuwenoude patronen van conditionering door koloniale, autoritaire en patriarchale overheersing stapsgewijs doorbroken. De nieuwe onderwijsmethodes, die theorie en praktijk, onderwijs en onderzoek met elkaar in verbinding brachten, werden in het begin met enige argwaan ontvangen, met commentaren zoals: ‘Deze docent weet niks, ze vraagt ons om de situatie te onderzoeken’. Pas toen studenten zelf statistische gegevens hadden verzameld in hun dorp en deze met elkaar deelden en analyseerden, nam het enthousiasme toe. Het zijn verworvenheden van de kortstondige periode van vernieuwingen die de Sandinistisch revolutie in de eerste jaren met zich meebracht, die de afgestudeerden met zich mee blijven dragen en verder uitstralen naar hun omgeving en naar de toekomst.’

‘Op het gebied van emancipatie heeft de sandinistische revolutie ook veel los gemaakt, waaronder fundamenteel onderzoek dat nu deel is van de canon betreffende de theorie over gender, onderzoek naar alle aspecten van huiselijk geweld in de stad Leon. Dat heeft geleid heeft tot grootscheepse nationale taboedoorbrekende campagnes tegen huiselijke geweld met leuzen als ‘La Paz comienza en casa’ (de vrede begint thuis), het doorbreken van de machocultuur, het ontwikkelen van een integraal model – de Comisarias de la Mujer – voor effectieve bestrijding van genderspecifiek geweld. Het zag ernaar uit dat de Nica’s in staat waren een eeuwenoud autoritair, patriarchaal, koloniaal systeem in korte tijd omver te werpen en een nieuwe samenleving op te bouwen.’

‘Helaas zijn de oude patronen opnieuw geactiveerd door de eens zo gevierde revolutionaire leider Ortega en zijn echtgenote Murillo, waarmee ze in de voetsporen treden van de voormalige dictatuur van Somoza. Ik bewonder de organisaties in Nicaragua die zich nu verzetten tegen deze nieuwe vorm van dictatuur en opkomen voor mensenrechten, inclusief reproductieve rechten en gendergelijkheid.
De geschiedenis verloopt dialectisch, en ik ben vol bewondering voor wat de Nicaraguaanse bevolking in korte tijd heeft bereikt tijdens de beginperiode van de Sandinistische revolutie en voor het verzet en het uithoudingsvermogen van de Nica’s onder de moeilijke omstandigheden met aanvallen van de Contra en schaarste aan voedsel en basisproducten.’

‘Ik ben blij dat ik dit heb kunnen meemaken, en ik heb ervan geleerd dat in korte tijd eeuwenoude structuren, gedragspatronen en onderdrukking kunnen worden afgeschut om ruimte te creëren voor vernieuwing van alle aspecten van de samenleving. Dat geeft hoop voor de toekomst.
Duidelijk is dat regeringen in Midden- Amerika – met uitzondering van Costa Rica – nog steeds te weinig in mensen investeren, wat onder meer geleid heeft tot achtergestelde gemeenschappen die verder verpauperen, en migratie naar de VS in de afgelopen decennia. Volgens de statistieken waren tot 2014 de mannen de meerderheid van de migranten naar het buitenland. In Honduras leidde het vertrek van mannen tot feminisering van bepaalde rurale gebieden. ‘Het is tragisch te zien dat de afgelopen jaren massa’s verarmde vrouwen en kinderen, die geterroriseerd door de mara’s en achtergesteld door de regering, geen andere uitweg meer zien, dan op de vlucht slaan, en te voet duizenden kilometers richting VS lopen, waar geen begrip is voor hun situatie, waar ze niet welkom zijn en slecht behandeld worden. Er is een nieuwe revolutie nodig in Midden-Amerika.’

In 2011 kocht Thera een oud klooster in het dorpje Wetten (Duitsland) om hier een ontmoetingsplaats voor nieuwe perspectieven te creëren, en de principes van ‘Caring Economics’ in de praktijk te brengen.