Holke Wierema

Holke Wierema studeerde economie en ontwikkelingssociologie. Hij ging in Nicaragua werken in een project voor kadervorming in de landbouw. Hij was medeoprichter van het onderwijsprogramma over landhervorming. Terug in Nederland bleef hij projecten ondersteunen en ging vaak op missie. Hij sloot zich aan bij de Stedenband Tilburg Matagalpa. Hij werkte bij CEBEMO, later Cordaid, en was daarna directeur van Save the Children. Hij schetst een genuanceerd beeld over de resultaten van de activiteiten in Nicaragua. Hij benadrukt dat het fenomeen macht problematisch is.
Uit een katholiek gezin
Holke werd geboren in 1951 en komt uit een tamelijk streng katholieke enclave in Bolsward. Toen hij zeven jaar was verhuisde het gezin naar Dedemsvaart. Zijn ouders hadden elkaar leren kennen in Slagharen. Hij is half Fries, half Sallander. Zijn vader zat in de fouragehandel. Zijn moeder was voor en in de oorlog verpleegster en later huisvrouw. Internationale betrokkenheid was er niet in het gezin, hoogstens misschien via de katholieke missie.
Economie en ontwikkelingssociologie
Holke had het niet makkelijk op de lagere school, werd gepest, maar wist uiteindelijk zelf te regelen dat hij door mocht leren. Zo kwam hij terecht op het Thomas a Kempis Lyceum in Zwolle. Na de HBS kwam hij op aanraden van zijn vader bij het administratiecentrum van een bank in Zwolle te werken, waar net het begin van de automatisering aanbrak. Hij werd al snel afdelingschef, hoewel met achttien jaar nog erg jong. Hij kon via de bank bij de Ring van Rotterdamse Repetitoren economie studeren, haalde zijn propedeuse en kandidaats in Rotterdam en kwam via zijn werk ook in andere steden en op andere afdelingen van de bank terecht.
In 1975 besloot hij over te stappen naar de Katholieke Hogeschool in Tilburg, waar hij inmiddels woonde, om daar sociale economie te gaan studeren, waar hij cum laude afstudeerde op een onderzoek naar de arbeidsverhoudingen in de bancaire sector.
Via Lou Keune kwam het onderzoek in 1980 bij uitgeverij SUN in Nijmegen terecht, die het uitgaf en waar het boek voor een onderzoek over economie en arbeid opvallend goed verkocht. Zijn scriptie deed binnen de bankenwereld de wenkbrauwen fronsen en genereerde de nodige mediapubliciteit. Holke kreeg daardoor een uitnodiging voor een gesprek bij het radioprogramma Met het Oog op Morgen, met Wim Bosboom.
Werken in Nicaragua
Holke wilde al lang gaan werken in een ontwikkelingsland, bijvoorbeeld via de SNV. Lou vroeg hem toen of hij medecoördinator wilde worden van een project voor kadervorming in de landbouw in Nicaragua. Hij was in 1977 wel eerder op reis geweest naar India/Nepal en Cuba. Vooral die laatste reis had hem gemotiveerd.
Zo belandde hij in 1981 in juni in Managua waar hij bij onderzoekscentrum CIERA van het landbouwministerie MIDINRA zou gaan werken. De verhuizing was wel overhaast en slecht voorbereid. Zijn vrouw Janny was hoogzwanger, dus dat was geen goede start.
Binnen CIERA zat men niet direct op Holke te wachten. Ze waren druk met allerlei landbouwonderzoeksprojecten. Op basis van een budget van ruim 5 miljoen gulden begon Holke met het uitwerken van een projectvoorstel voor een onderwijsprogramma over landhervorming, waar behalve mensen uit verschillende instituten ook leden van ATC, UNAG en Centraal-Amerikaanse en Caribische boerenorganisaties aan deel zouden nemen. Het eerste opleidingscentrum was een boerderij, onteigend grootgrondbezit, de quinta Pikin Guerrero, aan de weg tussen Masaya en Granada. Intussen werd gewerkt aan de bouw van een school in Managua, die in 1983 gereed kwam. ‘We ontwikkelden een piramidaal systeem waar mensen uit heel Nicaragua en ook uit naburige landen aan deel konden nemen in groepen van dertig mensen. Onderdeel van het leersysteem, mede gebaseerd op de theorieën van Paolo Freire en Oskar Negt, was dat de kennis door de deelnemers weer doorgegeven werd aan collega’s en bekenden.’ Formeel was Holke co-coördinator van het project, maar in de praktijk fungeerde hij als leidinggevende.
Contra’s
Naast het centrum in Managua werden op twee andere plekken scholen opgericht. Een vestiging bevond zich in El Tuma, in San Ramon bij Matagalpa. Bij deze en vooral de andere vestiging, Morrillo in Rio San Juan, waar ook Thera van Osch werkte, liep de contra-dreiging steeds verder op. In Morrillo werden mensen ontvoerd en een van de boeren deelnemers, Never Oporta, werd vermoord. Vanwege de contradreiging werd de beveiliging steeds belangrijker. Holke heeft met de studenten daar meerdere keren in gevaarlijke situaties gezeten. In totaal zijn er 500 studenten opgeleid, waarvan er acht om het leven zijn gekomen door de contraoorlog en zes door andere oorzaken.
Resultaten van de opleiding
De opleiding heeft jarenlang gefunctioneerd en veel mensen zijn er opgeleid. Van de ongeveer 500 studenten hebben er 350 de opleiding voltooid. Maar er waren ook problemen, zoals de verlammende verticale structuren binnen de sandinistische beweging. Ook signaleerde Holke soms een gebrek aan aandacht voor inefficiënte productie binnen de landbouwmodellen die aan de orde kwamen. Binnen de politieke economie was het besef niet altijd even sterk dat het geld eerst verdiend moet worden voordat het verdeeld kan worden. Het programma functioneerde goed zolang er geld kwam van Ontwikkelingssamenwerking (OS) en andere financiers. Maar na een jaar of tien hield deze financiering op.
Terug in Nederland
Holke keerde in 1986 terug naar Nederland, maar kon daarna behalve het onderwijsprogramma nog andere projecten ondersteunen, zoals het CPES, een HBO-opleiding in Matagalpa. In die jaren ging hij vaak op missie.
In Tilburg werd Holke actief bij de stedenband Tilburg-Matagalpa. Tot 1992 bleef hij onderzoekswerk verrichten bij IVO in Tilburg. Daarna ging Holke bij Cebemo, later Cordaid, werken tot 2002 als hoofd van de afdeling Latijns-Amerika en het opzetten van een kredietprogramma. Daarna werkte hij tot 2014 als directeur van Save The Children, onder meer aan het promoten van onderwijs aan kinderen in oorlogsgebieden in Afghanistan en Pakistan.
Nu is hij al een paar jaar bezig met intensief onderzoek voor een boek over de geschiedenis en ontwikkeling van Nicaragua.
Terug bij af of toch niet?
‘In Nicaragua leefde het idee van een revolutie heel sterk. Over het idee dat structuurverandering mogelijk is waren veel mensen enthousiast. En er is ook in de eerste tien jaar, tot de verkiezingen in 1990 verloren werden, veel ten goede veranderd. Maar dat ging verre van moeiteloos en je kunt je afvragen in hoeverre we nu niet terug bij af zijn.’ Dat onderzoekt Holke ook in het boek dat hij nu schrijft.
In de Nicaraguaanse geschiedenis ziet Holke veel ‘cycliciteit. ‘De Daniel Ortega van nu lijkt sterk op de eerste Somoza, de dictatuur die de sandinisten jarenlang bestreden lijkt teruggekeerd. Achteraf gezien blijkt dat de geschiedenis minder maakbaar dan we toen dachten. De echte wereld zit een stuk gecompliceerder in elkaar dan de theorie doet vermoeden. Maar de revolutie van toen was zeker de moeite waard en heeft voor miljoenen mensen veel betekend. Het was een breuk in de geschiedenis, gesteund door een brede maatschappelijke beweging. En door de geest van ‘schouders eronder’. Maar maatschappelijk is er een grotere diversiteit, de beweegredenen en belangen zijn lang niet allemaal gelijk. Afkomst, geloof, klasse maakt dat de motivatie van mensen om zich voor de revolutie in te zetten sterk kan verschillen. Neem het fenomeen van het ‘padrazgo’, een vorm van cliëntelisme die maakt dat mensen aan de onderkant zich verbinden met een man die hen in ruil voor hun loyaliteit ondersteunt wanneer ze in de penarie zitten.’
Positief
‘Toch zijn de eerste jaren van de revolutie ongetwijfeld positief geweest. Ook voor de emancipatie van het land was die betekenisvol. Er kwam een enorme sociale energie vrij. De grote alfabetiseringscampagne mobiliseerde een breed scala aan krachten onder de bevolking. Veel mensen zijn gaan studeren, vrouwen kregen rechten en er werd een meer kritische houding over macht ontwikkeld. Er werd ook duidelijk stelling genomen tegen het westerse imperialisme. Het idee van ‘inheemse’ eigenwaarde kreeg duidelijk vorm. Dat is niet allemaal tot in de puntjes te plannen. En er is altijd de thermidor, het moment dat het proces van revolutionaire veranderingen weer omslaat naar vormen van traditionele overheersing uit de prerevolutionaire periode.’
Schaduwzijden
‘Schaduwzijden waren er echter ook. Het verticalisme van de sandinisten werd steeds sterker, Daniel Ortega gooide de principes van de sandinistische revolutie te grabbel en veel verworvenheden en vrijheden werden teruggedraaid. De sandinistische beweging is uit elkaar gevallen, en de hardliners hebben het pleit voor het moment gewonnen, terwijl de meer democratische krachten het land uit zijn gezet of gevangen zitten. De instituties van de democratie, die na de revolutie een kans kregen, zijn de afgelopen decennia stap voor stap afgebroken.’ Over de ontwikkelingen nu is Holke teleurgesteld. ‘Zelf beschouw ik me in dat opzicht eerder als liberaal dan als marxist.’
Maar toch
‘Toch zijn de eerste jaren van de revolutie ongetwijfeld positief geweest. Voor de emancipatie van het land was die betekenisvol. Er kwam een enorme sociale energie vrij.’
Macht
‘Het fenomeen van macht blijft altijd problematisch, zeker als de leiders zich door dogmatisch marxisme-leninisme laten leiden. Linkse bewegingen moeten daar lering uit trekken en niet naïef te zijn. Het belang van de instituties die de democratie dragen, tegengeluiden die de ruimte krijgen, omdat het anders de verkeerde kant op gaat, is een les die ook Nicaragua ons leert.’