Hans van Heijningen

10 mei 2025
Beste Mensen,
Nicaragua is de afgelopen 45 jaar een deel van mijn leven geworden. En omdat ik van jongs af aan gefascineerd ben door de manier waarop de grote ontwikkelingen in de wereld doorwerken in het leven van gewone mensen, ga ik aan de hand van mijn eigen levensverhaal iets vertellen over de recente geschiedenis van ‘Nicaragua, mijn tweede thuis’.
December 1979
In die maand ben ik voor het eerst in Nicaragua. Ik raak gefascineerd door de revolutie, die een half jaar daarvoor overwonnen heeft. Terug in Nederland word ik actief in de solidariteitsbeweging en vertrek ik vier jaar later samen met mijn dame, net afgestudeerd arts, naar Nicaragua. Niet omdat ik denk dat de Nicaraguanen mij hard nodig hebben maar vooral om er zelf wijzer van te worden. En als ik en passant een steentje bij te dragen aan de goede zaak is dat mooi meegenomen.
Medio 1985
Vlak na de overwinning van de revolutie zorgt Ladislao Trujillo ervoor dat enkele honderden mensen uit zijn gehucht zich in laten schrijven in het bevolkingsregister van Comalapa, een dorpje in de bergen in het departement Chontales. Daarmee worden zij burgers van het land, met alle rechten en plichten die daarbij horen. Ook moedigt hij volwassenen aan om te leren lezen en schrijven en zet hij een boerencoöperatie op. Hij geeft leiding aan het graven van waterputten, bouwt met wat donorgeld een schooltje met twee klaslokalen en is de drijvende kracht achter de vaccinatiecampagnes in zijn gehucht.
Om de paar maanden gaan de dokter en ik een weekend naar Jicotepe, het gehucht waar Ladislao vandaan komt. Marjan om consulten te doen, ik om te vaccineren. Op meerdere plekken gaan we aan het werk. Overal krijgen we – ondanks de voedselschaarste – een uitgebreide maaltijd van rijst, bonen, gebakken eieren en tortilla’s. Uit beleefdheid eten we daar minstens een deel van op. Aan het eind van de dag komen we aan bij het lemen éénkamerhuisje met zinkplaten van Ladislao en Candida. We slapen er op een van de vier of vijf inklapbare schaarbedden die met jute of nylon bespannen zijn. Omdat Ladislao en zijn vrouw tien kinderen hebben, moeten die inschikken en met zijn drieën of vieren op één bed slapen. Soms wordt er ‘s nachts een kleintje wakker, die dan boos uitroept dat’ie onder is gepiest door een broertje of zusje. Wanneer we wakker worden zien we door de kieren van de bamboestokken – waar het plamuur van koeienstront en modder losgelaten heeft – dat er buiten al tientallen mensen op boomstronken op ons zitten te wachten.
De gemeente Comalapa is qua oppervlakte drie keer zo groot dan Amsterdam. Rond het kleine dorpje, waar wij wonen, liggen zo’n vijftien gehuchten. Daarvan zijn de meesten alleen lopend of per paard bereikbaar. Zo’n tienduizend inwoners moeten het doen met water uit zelfgegraven putten en ’s avonds en ’s nachts met het licht van kerosinelampjes die van conservenblikjes gemaakt zijn. Eten is schaars, meer rijst dan bonen. Het dorp telt meer dan duizend mensen, iets meer dan honderd huizen waaronder een stuk of acht met een toonbank. Een paar vrouwen maken thuis eten voor je klaar, tenminste als je dat een paar uur van tevoren bestelt. Daarnaast zijn er meerdere huisjes waar je 24/7 bier, rum en zelfgestookte sterke drank kan drinken of kopen. Gedronken wordt er niet, er wordt gezopen…
De rijken, die in stenen huizen wonen, houden rundvee, zowel voor vlees als voor melk en kaas. De armen die in lemen hutten zonder verharde vloer wonen, werken bij de veeboeren en verbouwen bonen, rijst en sorghum voor eigen eet. Hun vrouwen houden kippen, eenden, kalkoenen en varkens, die om en door het huis lopen. Ook hebben ze soms een paar fruitbomen, met mango’s, sinaasappelen, avocado’s en vruchten die wij in Nederland niet kennen.
Bijna iedereen in Comalapa vindt het een fijn dorp, waar mensen een soort grote familie van elkaar zijn. Marjan en ik behoren tot een ondefinieerbare buitencategorie. Af en toe knijpen niet alleen kinderen maar ook volwassenen ons in de arm om te voelen hoe wij voelen. Heel gewoon dus, wat een hele geruststelling is. Aan één kant van ons huis ontbreken de matglasraampjes achter het smeedijzeren frame dat het vierkante gat in de buitenmuur afdekt. Dat maakt dat we soms niet alleen door kinderen maar ook door grote mensen van buitenaf aangestaard worden als we zitten te eten. Niet alleen voor de mensen in het dorp maar ook voor ons is alles nieuw: het ‘ja’ zeggen en ‘nee’ doen, de cultuur van indirectheid die hier doorgaat voor beleefdheid; andere opvattingen over privacy en geluidsoverlast dan wij gewend zijn, en het fatalisme van ‘de mens wikt en God beslist’.
Juli 1979
De landelijke politiek heeft weinig invloed op het dorp waar mensen van generatie op generatie op zichzelf aangewezen zijn. Slechts een handjevol gelovigen komt eind jaren zeventig via de Katholieke Kerk met de bevrijdingstheologie in aanraking. Zij ondersteunen de jongeren die zich gewapenderhand tegen de Somoza-dictatuur verzetten.
Comalapa maakt deel uit van Chontales, een streek waar mensen hun eigen boontjes doppen. De meeste dorpsbewoners voelen zich dan ook ronduit overvallen wanneer de gewapende revolutie in juli 1979 overwint. De toenmalige burgemeester duikt onder uit angst een kopje kleiner te worden gemaakt en onze overbuurvrouw, doňa Enriqueta, verstopt de gemeentelijke administratie onder haar bed uit angst dat die in brand gestoken wordt. Maar gelukkig valt het allemaal wel mee.
1984, relatieve rust
Het eerste jaar dat we in Comalapa wonen is het relatief rustig. Maar daarna wordt de situatie steeds dreigender. De contrabeweging FDN roept op om internacionalistas te vermoorden, de tweede – die van de klapdeurrevolutionair Eden Pastora – om ze te ontvoeren. Niet zo fijn als er buiten jou om geen buitenlander te bekennen is. De VS steunen die contrabewegingen om het beleid van de sandinistische regering kapot te maken. Uit een Nicaragua-instructieboekje van de CIA wordt de boodschap via een stripverhaal verduidelijkt. Anoniem bedreig je tegenstanders met de dood, je saboteert de elektriciteit en de waterleiding, je komt te laat op je werk of je meldt je ziek, je verspreidt laster en geruchten die de vijand ondermijnen, je steelt voedsel en steekt distributiecentra in brand en je maakt molotovcocktails waarmee je politiebureaus in de as legt. Te vaak zijn wij bij begrafenissen van omgekomen militairen en leden van de burgermilitie.
Miguel Murillo, de viceminister met wie ik werk, legt het dilemma op tafel: weg gaan omdat het te gevaarlijk is of blijven. ‘Veiligheidsgaranties kan ik jullie niet geven’, zegt hij. We blijven en Marjan en ik leren schieten met een kalasjnikov. Wanneer Marjan geschoten heeft, staand, liggend en knielend vallen meerdere ervaren strijders compleet stil. Zij denkt ‘alles mis’ maar heeft het mis; teveel schoten in de roos. Bij toeval zijn we niet thuis wanneer het dorp door de contra’s wordt aangevallen. Vrienden van ons sneuvelen in het gevecht, anderen worden hun huis uit gehaald en vermoord. Bij thuiskomst zien we dat ons huis doorzeefd is en alle raampjes eruit geschoten zijn.
April 2024
De staatsveiligheid is een serieuze kwestie, wat maakt dat enkele tientallen ontwikkelingswerkers eind 1986 een brief van de organisatie PSO krijgen, waarin staat dat Buitenlandse Zaken zich grote zorgen maakt over coöperanten met vuurwapens. Dit zou zelfs kunnen leiden tot contractontbinding. Dat ik mij met SNV-directeur Fred Beck in de kwestie meng wordt mij binnen Buitenlandse Zaken niet in dank afgenomen. Niet lang daarna benadert consulair vertegenwoordiger Ton Schutte de viceminister met wie ik werk met de boodschap dat hij mij moet dumpen of dat hij het risico loopt dat Nederland een streep zet door de niet onaanzienlijke hulp aan de regio. Via de rechterhand van de vice-minister krijg ik het verzoek een paar dagen buiten beeld te blijven.
Medio jaren ’90 vraag ik mijn BVD-dossier op. Maar volgens de Dienst is er geen dossier van mij. In 2023 doe ik een nieuwe poging, ditmaal bij de AIVD. Dat levert uiteindelijk 291 pagina’s, inclusief 146 toelichtingsfomulieren op. Los van stukjes uit mijn niet bestaande BVD-dossier, waaruit ik af kan leiden dat de Dienst mij op de voet volgt en informatie over mij gedeeld heeft met een of meer buitenlandse veiligheidsdiensten, word ik daar niet zo gek veel wijzer van. Want bladzijden zwart maken hoeft niet als je ze los van het dossiernummer helemaal wit laat. Wat ik te weten kom is dat ik als persoon nooit onderwerp van onderzoek ben geweest maar dat de Diensten mij rond tal van zaken die hun belangstelling wekken telkens opnieuw tegenkwamen. Omdat de AIVD de beantwoordingstermijn heeft overschrijden, krijg ik ongevraagd 1.200 euro overgemaakt. Op basis van die vergoeding stap ik naar de bestuursrechter om bezwaar te maken tegen het grote aantal blanco pagina’s. Maar volgens de bestuursrechter – die mijn beroep tegen de AIVD twee maanden geleden afgewezen heeft – is er niets aan de hand. Want nadere informatie zou inzicht geven in de methode van werken en de identiteit van functionarissen die over onze staatsveiligheid waken.
Januari 2018
Verbondenheid en loyaliteit met gewone mensen, is wat mij drijft. Vanaf onze terugkeer in Nederland in ’92 – met twee schattige kinderen van vijf en zes – blijven we onze contacten met Nicaraguaanse vrienden en bekenden onderhouden. In een tijdbestek van bijna dertig jaar vliegen we een keer of twintig heen en weer. In Nicaragua bezoeken we vrienden en bekenden, gaan we naar plekken waar we niet eerder geweest zijn en verdiepen we ons in wat er gaande is in het land. Kinderen van vrienden zien we er hun eerste stapjes zetten en zien we opgroeien. Ook krijgen we mee hoe onze vrienden – doorgaans twintig jaar eerder dan wij – opa en oma worden. De meeste van hun kinderen en kleinkinderen wonen in Comalapa, Juigalpa en Managua maar er zijn er ook die in Houston, Miami of Detroit wonen.
Van onze oude kameraden uit de jaren van de revolutie zijn de meesten nog wel papieren lid van de sandinistische partij FSLN, maar is vrijwel niemand meer actief. Niet in de laatste plaats omdat van nieuwe kaderleden van de partij vooral volgzaamheid wordt verwacht. Het gros van het nieuwe partijkader is meer geïnteresseerd in het nieuwste model Toyota dan in het principe ‘Dien het volk’. De revolutie versloft en verstoft en de discrepantie tussen woorden en daden wordt steeds groter. Tegelijkertijd is de kwaliteit van leven in Nicaragua niet uitzonderlijk slecht, zeker niet in vergelijking met Honduras en El Salvador.
April 2018, het omslagpunt
In die maand komt het in de hoofdstad Managua en in de steden Masaya en Leon tot confrontaties tussen de oproerpolitie en fanatieke regeringsaanhangers aan de ene, en protesterende studenten en boze gepensioneerden aan de andere kant. De studenten zijn boos omdat de regering niets doet aan de bosbranden aan de Atlantische Kust en de ouderen over de kortingen op hun minimale pensioenuitkeringen. Bij die laatste protesten slaat de politie in op demonstrerende bejaarden. Zoiets valt slecht in een land waar ouderen op een voetstuk staan en de lontjes kort zijn. Klinkers vliegen door de lucht, op demonstranten wordt geschoten en wanneer op de tweede protestdag een middelbare scholier van vijftien, Alvarito Conrado, vermoord wordt is de beer los. Burgers werpen barricades op en studenten bezetten de ene na de andere universiteit. Het regiem kiest voor escalatie in plaats van het geweld te stoppen. Wij zijn onthutst en verdrietig. Steeds meer mensen sluiten zich aan bij de protesten en eisen al spoedig het aftreden van de regering. In de indiaanse wijken Monimbo en Subtiava, veertig jaar geleden de bastions van de sandinistische volksopstand, slaan de protesten en rellen om in taferelen die aan een burgeroorlog doen denken.
‘Ontdaan’ zijn we… De haperende communicatie met onze Nicaraguaanse vrienden en bekenden maakt dat we geen helder beeld krijgen van wat dit alles voor hen betekent, de dilemma’s waar ze voor staan en de keuzes die zij moeten maken. Eind 2018 gaan Marjan en ik opnieuw voor een maand naar Nicaragua om daar helderheid over te krijgen. Aan meerdere vrienden vragen we waarom zij het qua communicatie af hebben laten weten. ‘Omdat wij net als jullie totaal verrast waren door het drama’, ‘Omdat wij in verwarring waren en geen idee hadden hoe jullie hier tegenaan zouden kijken’, en ‘Omdat we onze vriendschap niet plompverloren op het spel wilden zetten’, antwoordden die. Tijdens onze maand Nicaragua krijgen we ook meerdere gênante ontboezemingen te horen. Zowel Margarita als Valeria bekennen ons vol schaamte dat zij de afgelopen jaren meegewerkt hebben aan het vervalsen van verkiezingsuitslagen ten gunste van de sandinistische partij.
Het nieuwe, lelijke Nicaragua
Radio- en tv-stations zijn gesloten. Journalisten opgepakt en mishandeld. Meer dan 5 duizend NGO’s, bestempeld als vooruitgeschoven posten van het VS-imperialisme en het Europese kolonialisme, zijn buiten de wet gezet. Vooral de Katholieke Kerk – de belangrijkste pro-mensenrechtenstem – heeft het zwaar te verduren. Tegenstanders van de dictatuur worden gevangen gezet en niet alleen van hun bezittingen beroofd maar ook van hun staatsburgerschap ontdaan. Knokploegachtige pro-regeringsorganisaties bewaken de ‘de orde’.
Aanvankelijk laten tegenstanders van de dictatuur nog op alle mogelijke manieren van zich horen, maar ook dat wordt minder nu tienduizenden mensen vanwege de repressie het land uit zijn gevlucht en de oppositie – van rechts tot links – na één of twee jaar gevangenschap op het vliegtuig naar de VS en Guatemala is gezet. De nieuwe normaliteit is er een van ‘je mond houden’, ‘van niets weten’, en ‘onzichtbaar zijn’. De dictatuur is effectief. Zonder dat zij op grote schaal bloed vergiet, creëert zij een bedrieglijke vorm van maatschappelijke stabiliteit.
Wie strijdt voor een betere wereld, doet er goed aan om te leren van de geschiedenis en van zijn eigen ervaringen. Zelf heb ik te lang onderschat hoe ook veel linkse leiders, eenmaal aan de top, zich laten leiden door macht en hebzucht. Dit maakt het belangrijk dat de bevolking vrij haar vertegenwoordigers kan kiezen en die effectief kan controleren. Elk systeem dat die uitgangspunten aan haar laars lapt gaat vroeg of laat voor de bijl, eerst moreel en vervolgens feitelijk. ‘De leeuw en de tijger heb ik overwonnen, maar we zijn opgevreten door de luizen’, zong DDR-criticus Ralph Biermann decennia geleden. Of neem de revolutie in Nicaragua die dertig a veertig jaar na dato haar kleinkinderen opeet. Een groot deel van de rebelse jongeren komt namelijk uit gezinnen die in de jaren tachtig de sandinistische revolutie steunden.
En hoe komt het dan dat zo’n 10 procent van de bevolking de dictatuur blijft steunen? Van de ene kant uit overlevingsdrang omdat Nicaragua straatarm is, de dictatuur cash betaalt voor loyaliteit en de prijs voor dissidentie hoog is. Maar ook omdat er decennia geleden in vrijwel iedere familie doden gevallen zijn in de strijd tegen de Somoza-dictatuur en een paar jaar later tegen de contra’s. Dat nogal wat aanhangers van de oude dictator Somoza de recente volksopstand tegen Ortega-Murillo steunen, sterkt regeringsaanhangers in hun overtuiging dat de vijanden van toen – de VS en de contra’s – de vijanden van nu zijn. Mentaal lijden zij aan politieke dementie; zij zijn simpelweg niet in staat om onder ogen te zien dat de bevrijdingsheld van weleer de dictator van vandaag is. Of verwacht je soms dat de helden van toen het lange termijn-failliet van hun revolutie erkennen? Sommigen van hen zouden zich liever door hun hoofd schieten dan dat toe te geven.
Het Nicaragua van vandaag is een dictatuur, wat betekent dat er vanuit het oogpunt van mensenrechten genoeg te doen is. Tussen 2018 en 2025 zijn Marjan en ik er elk jaar, meestal voor twee maanden. Onder de dekmantel van toerist schrijf ik artikelen over de verkiezingsfraude bij de presidents- en gemeenteraadsverkiezingen, ontmoeten we er moeders van politieke gevangenen en steunen we mensen die al jaren in de illegaliteit leven en zich tegen de dictatuur verzetten. Daarnaast steken we ook ons licht op bij vrienden van vroeger die Ortega trouw blijven en zich aangesloten hebben bij de paramilitairen. Ondertussen houdt iedereen elkaar in de gaten. Oppassen voor de buren zodat die niet zien dat je berichten van Confidencial of 100% Noticias bekijkt. Ook voor ons geldt dat zwijgen soms goud is.
Wanneer we eind 2024 vanuit Costa Rica de grens over willen steken, gaat het mis. Wanneer onze paspoorten door de scanner worden gehaald, slaat de jonge migratiebeambte op tilt. Hij gaat er met onze paspoorten vandoor en komt daarna terug met het verzoek om even met hem meelopen naar de chef van de grenspost. Nadat die ons 50 minuten laat wachten stuurt die een onderknuppel op ons af die ons nors opdracht geeft om met hem mee te lopen. Terug naar de Costa Ricaanse grens omdat we persona non grata zijn. Ik heb het gevoel dat een stukje van mijn ziel geamputeerd wordt. Van meerdere vrienden hoor ik de dagen daarna dat ze blij zijn dat het zo gegaan is want ‘als ze jullie binnen hadden gelaten had het slechter af kunnen lopen.’
Tot slot
Helaas leven we in gouden tijden voor dictators. Met de ondergang van de unipolaire wereld waarin de VS de dienst uitmaakte, lijkt ook de internationale rechtsorde het putje in te spoelen. Niet alleen voor de VS maar ook voor ons eigen continent geldt dat schendingen van de mensenrechten plichtmatig veroordeeld worden – vooral als het zogenaamde linkse dictaturen betreft – maar dat die getolereerd worden zolang ze internationaal geen al te gekke dingen doen. Dit heeft mede tot gevolg dat de Ortega-Murillo dictatuur in Nicaragua inmiddels niet meer wakker ligt van afkeurende resoluties van het Europese Parlement of de Organisatie van Amerikaanse Staten. De dictatuur versterkt de samenwerking met Rusland, China, Iran en Noord-Korea en heeft lak aan het Westen.
‘Er is geen kwaad dat honderd jaar aanhoudt’, luidt een Nicaraguaans gezegde. Dit laat onverlet dat momenteel alle seinen op rood staan. Niet alleen de mensen in Nicaragua hebben het zwaar maar ook hun landgenoten in de VS houden hun hart vast nu Trump de jacht op ‘vreemdelingen’ geopend heeft. Het is niet ondenkbaar dat steeds meer Nica’s de komende jaren hun heil in Europa zullen zoeken. Dit maakt het belangrijk dat wij ons uiterste best doen om te voorkomen dat de grenzen gesloten worden voor vluchtelingen. Tegelijkertijd is het zaak dat wij een steentje bij blijven dragen aan de strijd tegen de dictatuur in Nicaragua. De praktijk van de afgelopen jaren wijst uit dat onze Steungroep er in dat opzicht toe doet.
Mijn belangrijkste bron van hoop is de generatie ‘Vrij vaderland en leven’ die het stokje van verandering heeft overgenomen van de generatie ‘Vrij vaderland of de dood’. Wat blijft is de enorme levenslust, het indrukwekkende improvisatievermogen en de ongekende gastvrijheid van de mensen daar. Wij zijn Nicaragua erkentelijk omdat het land ons voor veel meer dan een stukje gevormd heeft en gemaakt heeft tot wie wij zijn.