Hans Langenberg

Hans Langenberg is een Limburgse Hagenees en studeerde rechten in Utrecht. Hij raakte betrokken bij Latijns Amerika en leerde Spaans. Hij werkte een aantal jaren als secretaris van het Chili Komitee. Hij woonde in het huis van Speijkstraat 21 in Utrecht wat een sociaal cultureel centrum voor Latijns-Amerikaans werd. Hans raakte betrokken bij het Nicaragua Komitee en werd secretaris van het Europese Secretariaat van de sandinisten. Daar werden de mensen geselecteerd die wel en niet welkom waren in Nicaragua. In 1985 stapte Hans uit de Nicaragua-beweging omdat hij zag hoe de macht steeds verder corrumpeerde. Sinds 1987 werkt hij in de sociale advocatuur. Boos is hij op Orteja en ‘la Bruja’, ‘waar zijn jullie in vredesnaam mee bezig?’
Jeugd in Den Haag en naar Maastricht
Hans noemt zichzelf gekscherend van oorsprong ‘een echte Hagenees’, naar de stad waar hij in 1947 werd geboren. Voor en na de oorlog was zijn vader daar ambtenaar bij de PTT en klom die op tot referendaris van het toenmalige postdistrict. Later vervulde pa die functie in Den Bosch om vervolgens in 1961 in Maastricht terecht te komen. Het gezin verhuisde mee en ‘daar heb ik mijn accent vandaan’, zegt Hans.
Studies
Na de Mulo in Maastricht en de HBS in Sittard ging Hans in Tilburg economie studeren, maar dat werd een flop, vooral vanwege de wiskunde. Toch ging hij vervolgens economie doen in Amsterdam. Omdat pa niet meer betaalde, pakte hij allerlei baantjes aan, ook nachtdiensten, en ook zat Hans een tijdje bij pa op kantoor in Den Haag. ‘Daar werd ik slaperig van en kwam ik tot de conclusie dat ik zo’n kantoorleven niet wilde.’
Hans veranderde van studie, koos voor rechten in Utrecht en zette er vaart achter ondanks het feit dat hij ‘nooit zo’n lezer is geweest. Hij haalde in de zomer van 1970 het basisdoctoraal 1 en 2.
Politieke verschillen
In dat najaar van 1970 trok hij drie maanden liftend door de VS, ‘om het Amerika van mijn vader te leren kennen. ‘Dat werd een grote deceptie, ik kwam méér anti-VS terug dan ik al was. Ik was thuis ook een beetje een eenling, dacht politiek heel anders dan mijn ouders en heb pas de laatste 15 jaar wat meer contact met mijn familie. Politiek gezien heb ik altijd aan de kant van CPN en later SP gestaan.’
Belangrijke ontmoetingen
In 1972 leerde Hans Jannie van den Berg kennen en trok bij haar in, in een Utrechtse studentenflat. Jannie zou later ook een belangrijke rol spelen in het Nicaragua Komitee Nederland. Naast allerlei baantjes maakte Hans zijn studie rechten af, in 1973. Eind van datzelfde jaar leerde Hans Klaas Wellinga kennen bij de demonstraties tegen Pinochet die in Chili de democratisch gekozen regering Allende ten val had gebracht. Klaas zou een belangrijke rol in zijn leven gaan spelen. Hij was docent Spaans aan de RU Utrecht en regelde een plek voor Hans in het talenpracticum, waar Hans Spaans leerde. Dat leidde tot een reis naar Latijns-Amerika, onder andere naar Peru en Colombia. Dat hielp om het Spaans in de praktijk te oefenen, ‘ook weer heel anders dan het officiële Spaans.’
Die betrokkenheid bij Latijns-Amerika leidde tot een baan (van 1975 tot 1978) als secretaris van het Chili Komitee als opvolger van Jan-Joost Theunissen. Dat werd een betaalde baan. In die tijd maakten minister Jan Pronk en het mede door hem opgerichte Nationale Commisie voor Ontwikkelingsstrategie ( NCO )het mogelijk om solidariteitswerk in Nederland via subsidies van de overheid voor ‘bewustwording en informatievoorziening’ betaald te krijgen.
Latijns-Amerika in de Van Speijkstraat 21
Inmiddels kwam Klaas in 1976 met het voorstel om samen met Hans en Jannie een huis in Utrecht te kopen. Dat werd het later in de wereld van de solidariteit met Latijns-Amerika ‘iconische’ pand Van Speijkstraat 21. Het huis bood naast gewone woonruimten ook kantoor- en vergaderplekken. Daar werd ook het Kultuur Kollektief Latijns-Amerika (KKLA) opgericht, aangesloten bij de VLAM (Vereniging Latijns-Amerika Manifestaties) en de basis voor het bekende Latijns-Amerika Festival in Utrecht en voor diverse culturele manifestaties.
‘In die jaren kwam ook Nicaragua in beeld. Klaas kreeg interesse in het werk van priester-dichter Ernesto Cardenal, schreef daar een boek over en begon zijn werk te vertalen. En dat leidde weer tot het contact met Enrique Schmidt Cuadra, die we samen met Cardenal op de Van Speijkstraat ontvingen. Enrique had zich in Duitsland gevestigd, van waaruit hij voor het FSLN werkte aan het opzetten van solidariteitscomités. Hij vroeg ons in 1978 het NKN – Nicaragua Komitee Nederland – op te richten. Eerlijk gezegd vonden wij dat prachtig. We gingen daarmee aan de slag, daarbij aangemoedigd door bezoeken aan Nederland van Tomás Borge en Bayardo Arce en de groeiende belangstelling voor Nicaragua en Midden-Amerika, ook hier in Nederland. Ik wist niet wat me overkwam.’
Hans zag tussen de Nicaragua-activiteiten door ook nog kans in de advocatuur aan de slag te gaan, eerst als stagiaire, met een kantoortje in de Van Speijkstraat. Later richtte hij met twee anderen in Amsterdam het ‘Advocaten Kollektief De Pijp’ op.
Nicaragua
‘Maar Nicaragua vroeg veel aandacht. Met een aantal comités in Europa zetten we na de overwinning van de sandinisten het Europees Secretariaat op, mede op verzoek van de DRI (Dirección de Relaciones Internacionales) van het Frente. Daar zat als motief achter dat men in Nicaragua een vinger aan de pols wilde houden als het ging om de selectie van al die mensen die solidariteitswerk in Nicaragua wilden gaan doen. Ik coördineerde dat secretariaat en kon dat werk doen omdat ik financiële steun kreeg van Klaas en ook van Herman Schultz van het Peter Hammer Verlag uit Duitsland. Die leerden we kennen omdat hij onder andere Ernesto Cardenal uitgaf. Later, in de periode van Jannie en ook Wim Jillings die voor het NKN werkten, was er geld vanuit het NCO. De sandinisten waren niet langer een rebellenbeweging maar vertegenwoordigden het land Nicaragua, waarmee zij subsidiabel werden.‘
Hans maakte zijn eerste reis naar Nicaragua in juli 1980 bij de viering van 1 jaar Revolutie. ‘Ik werd zo ongeveer ontvangen alsof ik de 10e comandante was, logeerde in het Intercontinental en werd met alle egards behandeld. Ik stond op mijn benen te trillen toen ik op de Plaza voor een mensenmassa moest spreken.’
Hans deed het werk voor het Europees Secretariaat tot 1985 en combineerde dat met het organiseren van muziekfestivals (o.a. Utrecht) en het produceren van platen. Beroemd werd het grote concert ‘April in Managua’ in 1983, waar alle groten uit de Latijns- Amerikaanse muziekwereld van die tijd aanwezig waren. Medefinancierders waren Novib en het Griekse Ministerie van Cultuur (Melina Mercouri), en in Nederland zond de VARA het (in samenvatting) uit. ‘En wie herinnert zich niet hoe Mercedes Sosa met volle kracht het podium op kwam en haar snoer met de microfoon uit het contact rukte..!’ Het concert was ook bedoeld als oproep aan de wereld om de vrede in Nicaragua te beschermen, en daarmee ook een aanklacht richting VS, de contra’s, et cetera.
Desillusies
‘Ik reisde in die jaren veel rond door Europa, ging steeds alle comités langs, die daar ook financieel aan bijdroegen. Op den duur ging dat wrijven, ik werd een beetje gezien als vertegenwoordiger van het FSLN en de DRI. Dat gaf me een zekere machtspositie, maar ik ging me daar minder lekker bij voelen. Je merkte ook wel dat er binnen het Frente en ook onder de bevolking van Nicaragua wel ongenoegen opkwam tegen de machtspositie van (sommige) comandantes zoals Ortega en Tomás Borge. Dat zag ik al in 1982 en het speelde zeker ook rond en na de verkiezingen van 1984. De bekende Raul Guerra, met wie ik bevriend was, stapte er toen al gedesillusioneerd uit. Ik realiseerde me in die periode al dat macht corrumpeert en betrok dat ook op mezelf. Ik vond het best vervelend dat ik in die tijd werd geacht mede te bepalen welke solidariteitswerkers wél of niet naar Nicaragua zouden gaan. Het FSLN vroeg steeds een aanbevelingsbrief, uit angst voor ongewenste inmenging van buitenaf en dat soort zaken.’
Breuk met Nicaragua
‘Je gaat je belangrijk voelen en dat is niet de bedoeling.’ Hans nam in 1985 het besluit uit de Nicaragua-beweging te stappen en is sindsdien ook nooit meer in Nicaragua geweest. Tegelijkertijd werd ook het Europees Secretariaat opgeheven. Na wat baantjes her en der ging Hans vanaf 1987 full time de sociale advocatuur in. In zijn lange en intensieve praktijk werkte hij veel met vluchtelingen en migranten. En tegelijkertijd is Hans actief gebleven op cultureel gebied, samenwerkend met vooral Latijns- Amerikaanse artiesten die op tournee in Europa gingen, zoals bijvoorbeeld met Luis Enrique Mejía Godoy en zijn broer Carlos.
Belang van de stedenbanden
Hans noemt de stedenbanden met Nicaragua ‘de redding van de solidariteit’, vooral na de verkiezingsnederlaag van de sandinisten in 1990. Dat had te maken met het feit dat zij erin slaagden weg te blijven bij de ontwikkelingen van de Nicaraguaanse politiek op landelijk niveau.
Het belang van de achtergrond
Hans, terugkijkend op zijn intensieve Nicaragua-jaren: ‘Ik heb er erg veel aan gehad, juist ook om mezelf beter te leren kennen. Daar heb ik later in de advocatuur veel profijt van gehad. Daar heb je net zo goed van die ‘mannetjes’ en daar heb ik altijd zoveel mogelijk afstand van gehouden. Ik hoefde van mezelf niet zo op de voorgrond, zat ooit eens in het Jeugdjournaal en dat was wat mij betreft wel genoeg. Low profile, dat hielp me ook in mijn werk met vluchtelingen en bij de IND. Door niet steeds rumoer te maken, ben je soms een stuk effectiever.’
Boos
‘En over wat er nu gebeurt in Nicaragua, daar voel ik me boos over. Ik zou dat nog wel willen zeggen tegen Ortega of La Bruja, zo van ‘Waar zijn jullie in vredesnaam mee bezig?!’ En ik zou mijn kennis en ervaring ook nog wel beschikbaar willen stellen, mocht daar een geschikte gelegenheid voor zijn.’