Kees Hudig

Na zijn jeugd in Nigeria en Brazilië en middelbare school in Deventer, werd Kees in Enschede en Amsterdam actief in de actiewereld. Zijn betrokkenheid bij ontwikkelingen in Latijns-Amerika en meer specifiek bij El Salvador, vertaalde hij al snel in mondiale solidariteit met een brede blik op de verhoudingen in de wereld. Hij benoemt de ondermijnende rol van economische machten en de internationale handelsverhoudingen, waardoor veranderingsprocessen sneuvelen. Maar hij ziet ook positieve ontwikkelingen in de vrouwenbeweging en basisbewegingen van inheemse volken in Latijns- Amerika.
Jeugd in Nigeria en Brazilië
Kees is in 1961 geboren in Nigeria. Zijn ouders werkten in verschillende landen in het Mondiale Zuiden in de tropische landbouw. De vader van Kees kwam van de Middelbare Tropische Landbouwschool in Deventer. Hij specialiseerde zich daar in de rubberteelt en was van plan de familietraditie van een ‘lekker leventje in Indonesië’ voort te zetten. De Tweede Wereldoorlog, met een vader die actief in het verzet was, en de latere onafhankelijkheid van Indonesië verstoorden die droom.
Maar er waren nog andere plekken op aarde waar rubber belangrijk was, zoals Nigeria en later Brazilië. Daar heeft Kees veel herinneringen aan: ‘Ik heb eigenlijk een soort oerwoud-jeugd gehad. Mijn ouders namen mij en mijn twee zusters mee naar de Goodyear-plantage in de Braziliaanse Amazone, in de deelstaat Para.’ Kees was toen in de lagere schoolleeftijd. School werd vooral ingevuld door zijn moeder die haar drie kinderen les gaf. Moeder Jeanet was radiolaborante in het ziekenhuis, maar werd na haar trouwen huisvrouw.
Wat Brazilië betreft: ‘Ik realiseerde me later dat in de tijd dat we daar woonden, er sprake was van een (militaire) dictatuur, inclusief nepverkiezingen. De gouverneur van onze provincie die dan op bezoek kwam. Mijn ouders hadden het daar nooit over. Ze waren wel zo’n beetje VVD, hadden niets met linkse bewegingen en zo, maar waren ook nergens fanatiek in. Mijn moeder kwam van de Veluwe, uit een familie van gelovige keuterboeren. Joodse onderduikers werden tijdens WO II geholpen. Thuis hadden we zeker boeken. Mijn opa raakte door toeval bevriend met de Duitse schrijver Heinrich Böll, die hij in de bibliotheek van Nunspeet herkende van een foto op de kaft.
Terug in Nederland
Kees is protestants gedoopt, maar niet kerkelijk opgevoed. Begin jaren ’70 kwam het gezin terug naar Nederland, ook vanwege de middelbare schoolleeftijd van hun kinderen. Deventer werd de nieuwe woonplaats, en pa schoolde zich om tot leraar biologie op de MAVO en kreeg een baan in Haaksbergen.
Kees deed zijn middelbare school dus in Deventer. En het laatste deel van de middelbare school was in het Twentse Haaksbergen en ook daar bemoeiden Kees’ ouders zich betrekkelijk weinig met hun kinderen.
Actiewereld
In het naburige Enschede kwam Kees in de wereld van de beginnende kraakbeweging, anarchistische boekwinkels en dienstweigeraars terecht. We hebben het dan over eind jaren ’70. Kees wilde biologie gaan studeren maar het werd uiteindelijk politicologie aan de UvA bij Lucas van der Land. ’Maar eigenlijk wilde ik toch vooral kraken. Ik kwam in de lokale beweging terecht, rolde in buurtbewegingen en allerlei radicale acties. Dat was een geweldige tijd! We zaten in de gezellige kraakbuurt Artis/Plantage.’
Kees slaagde er jarenlang in zijn studiebeurs te behouden, die hij later wel moest terugbetalen. Hij wilde later ook een opleiding boekverkoper en uitgeverij doen, maar kreeg die niet gefinancierd.
Mondiale solidariteit
Kees oude belangstelling, vanuit zijn jeugd in Brazilië, werd weer tot leven gewekt via het contact met vluchtelingen uit Latijns-Amerika, die actief waren binnen de kraakbeweging, met name Uruguayanen. Die warme sociale contacten met Uruguay zijn eigenlijk altijd gebleven en bekende namen uit die tijd, ook in Nederland, komen voorbij: Eduardo Galeano, Mario Benedetti, Daniel Viglietti, Numa Moraes.
‘We hadden het in die tijd niet zo op de landencomités, een beetje te braaf naar onze mening. Waarom zou je je op een landje concentreren, terwijl de grotere achterliggende ontwikkelingen in feite veel belangrijker en in wezen bepalend zijn voor wat er allemaal mis was. Ik was betrokken bij de oprichting van Ultimatum, een wat wij noemden ‘solidariteitswerkplaats’ waar we actie en verdieping zochten rond die achtergronden, zoals imperialisme, multinationals en militaire bondgenootschappen. Dat deden de comités te weinig, vonden wij. In Duitsland, waar we veel contact mee hadden, liep dat in de radicalere solidariteitsbeweging beter.’
Kees noemt ook als markante momenten in de beweging: de moord op Koos Koster en de IKON-journalisten op 17 maart 1982 in El Salvador, en de geslaagde revolutie in Nicaragua toen de sandinisten in juli 1979 Somoza verjoegen. Dat deed het idee postvatten dat de militaire regimes in Midden-Amerika één voor één als dominostenen om zouden vallen.
Acties in Nederland
‘Wij vonden dat we ook en vooral Nederland moesten aanpakken, ook vanwege onze nauwe alliantie met de Verenigde Staten. De Nederlandse marine deed nota bene mee aan VS-oefeningen voor de kust van Nicaragua. Dat leidde tot allerlei acties waaronder een actie op het marine-emplacement in Amsterdam, waar autobanden in brand gestoken werden nadat de poort met een ketting vergrendeld was.’
Reizen naar El Salvador
In die periode werd ook het CDA-kantoor in Den Haag bezet als protest tegen de steun aan de christendemocratische president Duarte in El Salvador. Vanuit het FMLN en de verschillende daarbij aangesloten organisaties was Kees steeds meer bij dat land en het verzet daar betrokken. ‘We deden wel dingen samen met het Medisch Komitee El Salvador, en organiseerden later ook brigades naar de zogenaamde ‘bevrijde gebieden’. Wij kregen een stukje van San Vicente toegewezen als gebied(je) waar we steun aan gaven. We reisden er semi-clandestien heen via Mexico en Guatemala. Ik had een officiële brief van een uitgeverij, dat ik rondreisde om een reisgids over Midden-Amerika te schrijven, maar tegelijkertijd organiseerden we hier ‘de campagne ‘wapens voor El Salvador’.’
‘Dat waren indrukwekkende reizen,
ergens in de tweede helft van de jaren ’80, toen de grootste excessen van de burgeroorlog achter de rug waren. We zaten ergens in een tussengebied, soms waren er gevechten, soms was het weer rustig en kwamen er vluchtelingen terug. Op een gegeven moment werd er toegewerkt naar een vredesakkoord. Provincies als Morazán en Chalatenango genoten toen een zekere bescherming onder de VN-vlag, maar de omstreden gebieden waren gevaarlijk. Wij bouwden samen met de bewoners onder andere een schooltje. We waren met z’n tienen of daaromtrent. Het was tamelijk afzien want de vluchtelingen waar we bij zaten, hadden weinig tot niets en er was geen stromend water en geen elektriciteit in het gebied. Af en toe kwam het Rode Kruis met voedsel, zeep en dergelijke.’
Vervolg globaliseringsbeweging
Kees hield zich in Nederland in die jaren ook bezig met de internationale context: ‘Uiteindelijk gaat het om de economische machten de internationale handelsverhoudingen. Je had toen de eerste anti-IMF top in Berlijn en in Nederland ook de campagnes tegen Shell en andere multinationals, die het Apartheidssysteem in Zuid-Afrika op de been hielden. Dat was een vorm van solidariteit die in onze ogen de kern raakte van de problematiek.
‘Daarnaast werd ik actief bij La Ventana, later la Chispa, en ging ik aan de slag bij het Guatemala Komitee (GKN) dat toen in Utrecht zat. Ik heb het nu over medio jaren ’90. Een van de projecten betrof het internationaal toezicht op de terugkeer van vluchtelingen in Guatemala’
‘De opkomst van de globaliseringsbeweging was een belangrijke stap vooruit.Internationalistisch, vrolijk militant en met oog voor economische machtige instellingen en de rol van Nederland daarin. Het maakte tijdelijk een einde aan de depolitisering en ‘NGO-isering’ van de jaren 1990. Maar daar kwam alweer snel een einde aan, met de escapades van Bin Laden en de ‘war on terror’. Mijn focus op Latijns-Amerika verdween toen deels. Ik heb me nog wel zijdelings bezig gehouden met de Zapatistas, met Noticias, dat door onder andere Pablo Eppelin van post-Ultimatum gerund werd. Steeds meer werden economische vraagstukken dominant, wat maakte dat ik als ‘banenpooler’ bij het solidariteitsfonds XminY ging werken aan publicaties en acties rond globalisering. In dat kader werkte ik nauw samen met Lou Keune en Hans van Heijningen.’
Ontluistering
Als Kees de balans opmaakt wordt hij niet vrolijk. ‘Ik word dieptreurig van de politieke verwatering, zowel ‘hier’ als ‘daar’. Kijk eens naar de taal die een partij als GroenLinks nu uitslaat in vergelijking met twintig jaar geleden. Ik zie het ook als een toonbeeld van hoe je van bovenaf, top down, eigenlijk niks bereikt. Denk ook aan de periode van het eerste Foro Mundial in Belo Horizonte (2003), toen al die linkse regeringen in Latijns-Amerika aan de macht kwamen, maar wat is daarvan geworden? De georganiseerde macht van het bedrijfsleven, corporate power, blijft de grootste vijand en bepaalt je bewegingsruimte.’
‘Het is ook ontluisterend om te zien wat er van de voormalige guerrillabewegingen is geworden,
zelfs, of misschien wel vooral, die die aan de macht zijn gekomen. Ik kan daar moeilijk luchtig over doen als ik bedenk welk een appèl er toen werd gedaan op mensen om hun leven te wagen. Veel verzetsleiders hebben daarna goed geboerd. Er zijn veel voorbeelden van dergelijke lieden die dan carrière maken en zelf zakenlieden worden, of politiek aan de rechterkant gaan meedraaien. Dit geldt bijvoorbeeld voor Joaquin Villalobos, leider van de ERP in El Salvador, een van de vijf organisaties die het FMLN vormden.’
‘In Nederland en heel het Westen zijn linkse partijen en vakbonden en dergelijke vergaand meegegaan in het accepteren van het accepteren van het neoliberale en kapitalistische model. Ze kunnen eigenlijk niet meer zonder, zoals de linkse economen van het IMOL-project (The Imperial Mode of Living) uitleggen. et neoliberalisme heeft het bedrijfsleven vrij spel gegeven om de hand te leggen op alles dat er nog binnen het kapitalistische systeem binnen te halen was. Hoop zou je wel kunnen putten uit de feministische beweging die het in Latijns-Amerika nu goed doet, of organisaties van inheemse volken en andere basisbewegingen. In het Mondiale Zuiden beweegt er zoals altijd genoeg. Het probleem ligt weer eens in de rijke landen. Verzetstradities zijn hier in Nederland flinterdun geworden. Er zal wel weer een opleving komen, de vraag is of wij dat nog meemaken. En of er dan nog een leefbare aarde te winnen is.’