INTERVIEWNICARAGUA

Map van der Wilden

Map van der Wilden was in 1980 een van de oprichters van het El Salvador Komitee
Amsterdam. Na een aantal reizen naar Midden-Amerika werkte ze eind jaren tachtig vijf jaar
voor SNV in Managua en werd daarna coördinator van de Stedenband Amsterdam-Managua.
Spijt heeft ze zeker niet: “We waren solidair vanuit een basisgevoel voor rechtvaardigheid
“.

Jeugd in Den Helder

In 1956 ben ik in Den Helder geboren. Mijn vader werkte bij de marine, mijn moeder had na de
HBS als au pair in Engeland gewerkt en daarna bij de Rijksoverheid. Maar toen ze trouwde kreeg
ze – wat toentertijd gebruikelijk was – ontslag. Mijn vader was veel en lang van huis, mijn
moeder zorgde voor het gezin van uiteindelijk drie kinderen en deed veel vrijwilligerswerk, zat
in besturen en was actief binnen de gereformeerde kerk.

Mijn ouders waren gereformeerd en stemden op de ARP en later het CDA. Ze waren niet politiek
actief, maar er was wel een grote sociale betrokkenheid. Met mijn één jaar oudere broer voerde
ik, toen ik wat ouder was, heftige discussies over politieke en maatschappelijke zaken.

In 1975 ging ik in Amsterdam Vertaalkunde studeren aan de UVA (die toen nog GU heette). Ik
kwam in een studentenflat op Uilenstede terecht, in een leuke groep die veel samen deed. Daar
heb ik zes jaar gewoond, toen verhuisde ik met een vriendin naar een benedenwoning in
Amsteldorp. In 1979 ben ik overgestapt naar de studie Spaans, waar ik in 1984 mijn doctoraal
behaalde.

Oprichting El Salvador Komitee Amsterdam

Tijdens mijn studie Spaans kreeg ik contact met een Hondurese studente en Chileense
vluchtelingen, waaronder Bincho Alarcón. Samen met hen en mijn studiegenote en vriendin
Annemarie Heyn Papousek hebben we toen in 1980 het El Salvador Komitee Amsterdam (ESKA)
opgericht. Het jaar daarvoor had in Nicaragua de revolutie plaatsgevonden en had het FSLN de
macht overgenomen. Vele ogen waren nu op het buurland El Salvador gericht waar een kleine
oligarchie met harde hand de dienst uit maakte. Er was in El Salvador een sterke volksbeweging
ontstaan en de vijf in het land actieve guerrillabewegingen hadden zich aaneengesloten in het
Frente Farabundo Martí para la Liberación Nacional (FMLN), genoemd naar de leider van de
bloedig neergeslagen opstand in El Salvador in 1932. Het FMLN op zijn beurt was een coalitie
aangegaan met het Frente Democrático Revolucionario (FDR), een samenwerkingsverband van
sociaaldemocratische en links-christendemocratische partijen. Daarmee was een breed
verzetsfront ontstaan tegenover de heersende oligarchie, het leger en de rechtse partijen die
hen steunden.

Als ESKA hielden we ons vooral bezig met het organiseren van informatieavonden en
manifestaties, waarop vertegenwoordigers van het FMLN en andere organisaties uit het verzet
spraken. Ook in verschillende andere plaatsen waren er dergelijke plaatselijke El Salvador
Komitees. Daarnaast was er het landelijke El Salvador Komitee Nederland (ESKN) dat in Tilburg
zat en de contacten met de Salvadoriaanse organisaties onderheid en een rol speelde in de
informatievoorziening. In Amsterdam hadden we goed contact met het Amsterdamse Nicaragua
Komitee waarmee we in het Latijns Amerika Centrum (LAC) aan de Nieuwe Herengracht een
ruimte deelden. Het LAC was ook de thuisbasis van verschillende andere op Latijns Amerika
gerichte organisaties, waaronder het Chili Komitee, Honduras Komitee en het Amsterdamse
Guatemala Komitee. Vooral tussen de Midden-Amerika Komitees, waarvan het Nicaragua Komitee
in eerste instantie het grootste was, ontstond een nauwe samenwerking.

De ‘kruizenacties’

Het ESKA groeide gestaag, maar werd begin 1982 in één klap groot door de ‘kruizenacties’ na de
moord op de vier IKON-journalisten. Er werden vijf kruizen geplaatst op het Museumplein voor
het Amerikaanse Consulaat en elke vrijdag was er een demonstratie. De wekelijkse
demonstraties leidden ertoe dat het Consulaat gesloten werd en er kwamen hoge hekken om het
gebouw te staan. De spanningen liepen hoog op. De VS eisten van de Nederlandse regering dat
zij er voor zou zorgen dat er een einde kwam aan het ‘belagen’ van het Consulaat, en rechtse
organisaties, zoals het Oud Strijders Legioen, ondernamen tegenacties. Er werd op een nacht
ook een kruis geplaatst voor de Russische Handelsdelegatie op het Museumplein. De kruizen ter
nagedachtenis aan de vier vermoorde IKON-journalisten en 40.000 Salvadorianen werden
verschillende keren vernield.

Als contactpersoon van het ESKA kreeg ik een tijdlang nachtelijke telefoontjes waarin met van alles gedreigd werd als de kruizen niet verdwenen.

Na vijf maanden zijn de kruizen weggehaald door de gemeente, maar de strijd in El Salvador en
het moorddadige karakter van het regime daar waren aardig in de publiciteit gekomen en de
solidariteitsbeweging in het hele land was enorm gegroeid.
Als Amsterdams comité waren we altijd breed georiënteerd. Er waren mensen met verschillende
politieke opvattingen in actief zonder dat dat ooit problemen gaf. Er waren een secretariaat en
een aantal werkgroepen maar inhoudelijke beslissingen werden genomen op de algemene
vergadering van het comité. Ook hebben we ons nooit verbonden aan één organisatie van het
FMLN of een specifieke stroming.

Bij het Tilburgse ESKN was dat anders, zo bleek in de loop van de tijd. Zonder dat dat ooit
expliciet zo gesteld was, laat staan in de landelijke beweging besproken, was de steun van
‘Tilburg’ vooral, zo niet uitsluitend, gericht op het FPL, één van de vijf organisaties in het FMLN.
Dat bleek op een heel pijnlijke manier na de dramatische ontwikkelingen in de FPL toen in april
1983 nummer twee van die organisatie, comandante Ana María (Mélida Anaya Montes), op
beestachtige wijze werd vermoord door een groep uit haar eigen organisatie. De opstelling van
het ESKN in deze zaak leidde uiteindelijk tot een breuk tussen ‘Tilburg’ en de lokale El Salvador
Komitees die verdergingen als GESK (Gezamenlijke El Salvador Komitees).

Reizen naar Nicaragua

In de tijd van de kruizenactie kreeg ik een relatie met Willem Bos, die ook actief was in het
ESKA. In 1984 gingen we mee met een brigade naar Nicaragua in El Viejo, Chinandega. El Viejo
was een kleine nederzetting van oorlogsvluchtelingen, mensen die van de kust bij de Golf van
Fonseca hadden moeten vluchten omdat ze beschoten werden. We werkten daar aan de bouw
van een schooltje. Voor mij was dat de eerste directe kennismaking met de bevolking van
Nicaragua. We woonden daar drie weken bij mensen in huis, of eigenlijk in een soort hut, en
deelden hun leven. Wij als ‘internacionalistas’ hadden in onze rugzak vaak meer bezittingen dan
de Nicaraguanen waar we bij logeerden.

Behalve de armoede herinner ik me vooral ook het optimisme van de mensen. Nu de dictatuur
verdreven was en het FSLN aan de macht was, zou het allemaal beter worden. Ook de verbazing
van de mensen, dat wij helemaal uit Holanda, waar dat ook moge liggen, waren gekomen om
hen te helpen en een tijdje het leven met hen te delen, is me bijgebleven.

In 1986 verbleven Willem en ik drie maanden in Midden-Amerika. Onze thuisbasis was Managua,
waar we logeerden bij Kees Elenbaas, die ook in het ESKA actief was geweest en nu in Nicaragua
als journalist werkte. We bezochten toen ook voor de eerste keer El Salvador. Dat was zeker
spannend. De sfeer in El Salvador, waar toen een heftige binnenlandse oorlog werd gevoerd, was
naar ons gevoel heel anders dan in Nicaragua. In Nicaragua was toen nog steeds een sfeer van
bevrijding en hoop, je kon met iedereen overal over praten en er werd uitvoerig over politiek
gediscussieerd. In El Salvador was dat anders. Het begon bij ons al op het vliegveld, toen ons de
toegang tot het land geweigerd werd. Pas na contact met de Nederlandse ambassade, en toen
de ambassadeur ons persoonlijk van het vliegveld op kwam halen, mochten we er in. Overigens
hebben we daarna geen last van de autoriteiten gehad, maar de sfeer was gespannen. Overal
zwaar bewapende militairen op straat. Na een tijdje raak je daaraan gewend, maar je blijft op
je hoede.

We hebben een paar weken is San Salvador gelogeerd bij Annemarie Heyn Papousek. Zij woonde
er voor langere tijd en werkte met vluchtelingen en ontheemden. Via haar en andere contacten
voerden we vele gesprekken met mensen van diverse organisaties en kregen we zo een beter
beeld van de situatie in het land.

De overwinning van het verzet waar begin jaren ‘80 door ons en vele anderen op gehoopt was,
was uitgebleven. Er was steeds meer sprake van een patstelling, waarbij het FMLN het
Salvadoriaanse leger gevoelige slagen toebracht, maar het leger de verliezen aan kon vullen
dankzij de steun uit de VS. Van de ooit zo grote volksbeweging was door de repressie weinig
meer over. Een groot deel van de kaders van die bewegingen waren óf vermoord, óf gevlucht óf
hadden zich bij de gewapende strijd van het FMLN aangesloten.

In Nederland (en de rest van de wereld) was de belangstelling voor El Salvador inmiddels danig
verminderd. De solidariteitsbeweging met El Salvador was verzwakt, het GESK ging door met het
uitbrengen van een informatiebulletin, maar de bloei van de beweging was duidelijk voorbij. Bij
de solidariteit met Nicaragua was dat geenszins het geval, die bloeide als nooit tevoren. Er
werden bouw- en koffieplukbrigades georganiseerd. Allerlei organisaties gingen banden met
organisaties in Nicaragua aan, en er kwamen stedenbanden tussen Nederlandse en
Nicaraguaanse steden, die allerlei activiteiten organiseerden.

Werken en wonen in Nicaragua

Na enige tijd Spaanse les gegeven te hebben op diverse scholen kreeg ik in 1986 de kans om aan
de slag te gaan als coördinator van het landelijke Nicaragua Komitee (NKN) in Utrecht, als
tijdelijk vervanger van Wim Jillings toen die in Nicaragua zat. Ik hield me bezig met landelijke
campagnes, de contacten met de vele lokale groepen, informatievoorziening en natuurlijk het
verwerken van de informatie uit Nicaragua. Het was erg leerzaam en leuk om te doen.

Adri Kemps van SNV in Nicaragua, die ik kende uit de tijd dat hij actief was in het Amsterdamse
Nicaragua Komitee, wees mij op de vacature voor bewustwordingsmedewerker bij SNV-Nicaragua
voor een jaar. Ik werd aangenomen en vertrok met Willem naar Managua. Willem ging aan de
slag als coördinator van het Vredesbureau van Pax Christi.
Mijn werk bij SNV bestond uit het stimuleren van de SNV-ers om informatie over hun werk in
Nicaragua te delen met mensen in Nederland, o.a. via de stedenbanden en andere solidaire
groepen. Ook schreef ik een beleidsnota hoe SNV met bewustwordingswerk om kon gaan.

Toen mijn jaarcontract was afgelopen, bood SNV me een nieuw contract aan waarbij ik nauw zou
samenwerken met het Landelijk Beraad Stedenbanden Nederland-Nicaragua (LBSNN). Die
samenwerking ging verre van soepel. De coördinator van het LBSNN, Ronald van der Hijden, had
een nogal autoritaire en manipulatieve manier van leidinggeven, wat leidde tot conflicten met
zowat alle organisaties en personen waar hij mee samenwerkte. Zo ook met SNV en met mij.
Ik ging werken bij INIFOM, de Nicaraguaanse koepelorganisatie voor Gemeentelijke Ontwikkeling
onder leiding van Mónica Baltodano. Ik hield me bezig met de vele stedenbanden die vele landen
onderhielden met Nicaragua.

Kort na mijn start bij INIFOM waren in 1990 de spraakmakende verkiezingen in Nicaragua, die de
sandinisten verloren. Tijdens de verkiezingen was ik met mensen van de stedenband
Zoetermeer-Jinotega in Jinotega. Ondanks alle spanningen in het land door de contra-oorlog en
de ontwrichting van de economie die daardoor was ontstaan, kwam het verlies van die
verkiezingen voor ons toch nog onverwachts. En dat gold zeker voor de sandinisten. Tijdens hun
bewind was er nauwelijks een onderscheid gemaakt tussen instituties en bezittingen van de
staat, de partij en individuele sandinisten. Nu de oppositie de macht over zou nemen, werden
inderhaast allerlei initiatieven geprivatiseerd. Zo werd het werk van INIFOM ondergebracht bij
de stichting voor gemeentelijke ontwikkeling Popol Na, ook onder leiding van Mónica Baltodano.
Daar werden de werkzaamheden voortgezet. INIFOM was niet meer geïnteresseerd in de
stedenbanden, terwijl Popol Na contact bleef onderhouden met de stedenbanden wereldwijd. Ik
zorgde o.a. voor de onderlinge contacten en informatie-uitwisseling tussen de vele
stedenbandvertegenwoordigers in Nicaragua. Ook bleef ik me bezighouden met de
bewustwordingsactiviteiten van SNV-ers.

Stedenband Amsterdam-Managua

Eind 1992 gingen Willem en ik terug naar Nederland, met inmiddels twee in Nicaragua
geadopteerde kinderen. In Amsterdam ging ik verder met het stedenbandwerk, via de
Stedenband Amsterdam-Managua (SAM). Dat heb ik negen jaar gedaan, en in die tijd heb ik een
aantal malen Nicaragua bezocht. De SAM gaf informatie over Nicaragua, ondersteunde projecten
in Managua, begeleidde werkbezoeken van Nicaraguanen aan Amsterdam, et cetera. De
Amsterdamse Stedenband was ook lid van het LBSNN, maar daar was veel ruzie vanwege de
autoritaire houding van de coördinator. Op een gegeven moment is de Stedenband Amsterdam-
Managua uit het beraad uitgestapt.

Ik ben nog een aantal keren met mijn gezin naar Nicaragua geweest en ik volg de ontwikkelingen
op afstand. Met de opstand tegen Ortega-Murillo in 2018 is er een nieuwe solidariteitsbeweging
met Nicaragua ontstaan. Ik ben daar niet actief in, maar ik bezoek wel regelmatig
solidariteitsbijeenkomsten.

Of het de moeite waard was?

Ik heb geen enkele behoefte om afstand te nemen alsof het een jeugdzonde was. Integendeel.
We waren solidair vanuit een basisgevoel voor rechtvaardigheid. Je kunt dan weinig meer doen
dan je best doen. Natuurlijk waren de verwachtingen anders, hoopvoller. Je ziet ook een groot
verschil tussen hoe de situatie in Nicaragua zich heeft ontwikkeld, en die in El Salvador. In
Nicaragua is er na de revolutie daadwerkelijk veel veranderd. Denk aan alfabetisering, de
opbouw van wijkcomités, de opbouw van de gezondheidszorg. Dat daar later weer heel veel van
verloren is gegaan doet aan het belang daarvan niets af. Nu met het regime van Ortega en
Murillo is het voorbij met de vrijheid. Alle ngo’s zijn verboden, er is op dit moment echt geen
toekomstperspectief. Het is onvoorstelbaar dat dit zo maar kan, en beangstigend ook. Het geeft
ook te denken voor de situatie in Nederland.