EL SALVADORINTERVIEW

Ruth Urrutia

Leestijd: 5 minuten

Ruth Urrutia groeide op in El Salvador en studeerde economie in Polen. Ze werkte voor de VN in Latijns-Amerika, maar bleef altijd betrokken bij de ontwikkelingen in haar geboorteland. Ze deelt haar mening over de huidige ontwikkelingen in El Salvador.

Jeugd in Chalatenango

Ruth werd in 1960 geboren in San Jose Cancasque in Chalatenango, El Salvador, in een gezin van vader, moeder en zes kinderen. De ouders waren op het oog apolitiek, maar progressief. De dochters mochten ook gaan studeren.

In Chalatenango werden in kerkelijke kringen ‘cursussen’ voor leken georganiseerd. Op het oog waren dat religieuze cursussen, maar in werkelijkheid ging het ook en vooral over de ongelijkheid en armoede en de oorzaken daarvan. Haar vader nam er ook aan deel. De ‘basiskerk’ was toen in opkomst, Aartsbisschop Romero spoorde een dergelijke ontwikkeling aan.
Studeren in San Salvador en Managua

Ze ging in 1975 naar San Salvador om zich voor te bereiden op universitair onderwijs en haalde in 1978 haar toegangsexamen om economie te studeren en een lerarengraad. In die tijd waren er al ondergrondse activiteiten en de eerste verdwijningen en moorden. Ruth werd actief in Ageus, een linkse studentenbond, gelieerd aan de FPL.

Eén van haar zussen was als non in Nicaragua actief aan het Colegio van Ocotal in Las Segovias. In 1980 was gepland dat Ruth ook naar Nicaragua zou gaan over de weg via Usulutan. Maar het was precies de week dat het FMLN zijn eindoffensief lanceerde en het was onderweg één grote schietpartij. De bus weigerde verder te rijden en ze is uiteindelijk met een taxi met twee andere onbekenden naar de grens gereden. Via Honduras is ze verder gereisd tot het dorp aan de grens waar ze opgepikt zou worden, maar haar contactpersonen waren al vertrokken. Via via komt ze uiteindelijk in Ocotal terecht.

Ze krijgt les van Jezuïeten en hun ‘curas obrero’ met veel invloed van de ‘basiskerk’ en de bevrijdingstheologie. De vrijheid is groot in Nicaragua, zeker in vergelijking met El Salvador. Ze wil aan de universiteit studeren en komt via de tante van een van de nonnen terecht bij een oudtante in Managua op wiens huis ze kan passen. Ze komt dan ook in contact met de gemeenschap van Salvadoranen. Ze hoort hoe de FPL ook in Chalatenango acties begon te ondernemen. Er was een merkwaardige strafexpeditie tegen bewoners van het dorp van haar ouders, tegen mensen uit de lokale elite waar niemand in het dorp problemen mee had.

Ruth was ook in Managua georganiseerd in Ageus. Ze gaat werken in het Colegio Sagrada Corazon. Maar in de grensgebieden van Nicaragua beginnen dan de contra-aanvallen. Veel studenten vonden dat ze moesten helpen met verdedigen.

Studeren in Polen

Ze besloot een studiebeurs aan te vragen bij de Internationale van Socialistische Landen in Praag om economie te studeren, zodat ze na de bevrijding van El Salvador haar kennis zou kunnen inzetten. Dat lukt en ze krijgt een uitnodiging om in Polen te komen studeren. Alles wordt betaald, studie en kost en inwoning. Maar niet de reis. Ze deed een aanvraag bij de VN. Ook dat was raak, ze kreeg een vliegticket en ook nog 500 dollar. De Poolse ambassadeur nam me in vertrouwen en zei: ‘wissel dat geld niet meteen als je aankomt, hou het bij je tot je in contact bent met andere Latijns-Amerikaanse studenten, die weten wel waar je het best kunt wisselen.‘

Ruth was nog nooit overzee geweest en kwam zo in 1983 in Polen terecht, zonder jas. ‘Gelukkig kreeg ik er een van een man die bij me in het vliegtuig had gezeten.’ Ze werd op het vliegveld van Warschau opgevangen door leden van de Bond van Socialistische Studenten. Die zetten haar op de trein naar Łoś. Daar waren ook Mexicaanse en Peruaanse studenten, die haar onder hun hoede namen. ‘De meeste studenten waren hartstikke rechts en hadden rijke ouders die de universiteit konden betalen.’

Eerst moest Ruth Pools leren. Het was een helse taal om te leren, maar ze spreekt die nu vloeiend Na een jaar kon ze aan haar studie beginnen.

Ze verhuisde naar de universiteit van Gdanks, waar ze internationale economie kon studeren. Ze ontmoette daar een Braziliaan, die onder de latino’s bekend stond als ‘El Fosil’ omdat hij wel veertig jaar oud was, zij twintig, en die nog met Che in Bolivia had gevochten.

Ruth vond Gdansk leuk. Als havenstad hing er duidelijk een internationale sfeer. Het was ook de stad van Lech Walensa en Solidarnosc, maar veel merkte Ruth daar niet van en ze hield zich ver van mogelijke problemen. Wel vroeg ze een visum aan voor de VS om daar familie te kunnen bezoeken, die ze tot haar grote verbazing kreeg. In Polen had ze het vooral druk met haar studie. Met de binnenlandse politiek bemoeide ze zich niet en ze kreeg er relatief weinig van mee. Ze ging af en toe naar Warschau en kreeg daar dan soms wat te horen van de studentenbond uit El Salvador. Ze ging er nog steeds van uit dat de overwinning in El Salvador nabij was en dat ze dan voor de wederopbouw terug zou keren. Bij een van de gesprekken bij de studentenbond was de boodschapper Guillermo van het El Salvador Komitee in Tilburg. Ze kregen verkering en Ruth kon in Tilburg verder studeren. Ze trouwden en kregen in 1989 een dochter, Jimena.

Werken in Latijns-Amerika

Ruth studeerde af met een onderzoek naar de rol van buitenlandse investeringen in de koffieproductie in El Salvador. Ze krijgt een onderzoeksbaan bij de VN, Cepal, waardoor ze met Guillermo jaren in Chili verbleef. Eén van regels van haar baan was dat ze elke twee jaar naar een nieuwe plek moest verhuizen en zo deed ze ook onderzoek in Mexico en El Salvador. Maar ook in Albanië.

In de tussentijd was de studentenbond Ageus aan ruzie ten onder gegaan en was er in El Salvador eind 1992 dan eindelijk een definitief vredesakkoord die een einde maakte aan de oorlog.

Ontwikkelingen in El Salvador

‘Het FMLN werd een legale politieke partij en won op een gegeven moment ook de macht bij de verkiezingen. Maar eenmaal aan de macht begonnen de problemen pas. Veel sociale problemen wist de partij niet op te lossen en corruptie zorgden ook binnen de partij voor veel problemen. Ruth heeft weinig meer op met linkse politiek. ‘Ik schaam me voor het links van dit moment, als dat tenminste de koers van Ortega in Nicaragua en Maduro in Venezuela is.’

‘Maar dat wil niet zeggen, dat al de strijd voor niets is geweest. De guerrillabeweging vormde zich om tot een partij en wist wel degelijk ruimte vrij te maken voor andere politieke ontwikkelingen. En ze wonnen vervolgens ook de verkiezingen. Daarvoor was het allemaal extreem rechts en conservatief wat de klok sloeg. En door de strijd van het verzet is het land ooit in de internationale aandacht gekomen, dat was anders nooit gebeurd.’

Tegenwoordig zit Ruth meer op de lijn van Nayib Bukele Ortez, die aan de macht kwam in coalitie met het FMLN, en daarna voor zichzelf de verkiezingen in ging. ‘Hij zorgt voor economische ontwikkeling, huisvesting, basisvoorzieningen. Het gaat om dat soort zaken, niet of het rechts of links is. Daarbij wordt hij bekritiseerd om de manier waarop hij de straatbendes en de georganiseerde misdaad aanpakt, maar dat gaat ook niet anders dan hard.’

‘Binnen de Midden-Amerikaanse markt doet El Salvador het ook goed. Ik ben ook wel wat nationalistischer geworden, en heb oog voor mijn Salvadoraanse identiteit. Veel geld vloeit binnen uit de ‘remesas’, de gelden die Salvadoraanse migranten uit het buitenland overmaken, met name uit de VS. Half Cancasque woont in Los Angeles tegenwoordig.’

‘Winst is er ook geboekt door vrouwen die zich ook door de politieke strijd bewust zijn geworden van hun positie en hoe te strijden.’ Er zit volgens Ruth eindelijk flinke ontwikkeling in het land, en we moeten vertrouwen op nieuwe generaties.